Een plaatje zegt meer dan duizend woorden. Het is een veel sneller communicatiemiddel dan gesproken of gedrukte tekst. Voor de grote groep mensen die visueel georiënteerd is, is het gemakkelijker te onthouden. Dat is de reden waarom de winkels en media van vandaag overlopen van afbeeldingen, foto’s, logo’s, posters en video’s. In de tijd van Jezus bestonden al deze dingen nog niet. Een gelijkenis was waarschijnlijk wat er het dichtste bij in de buurt kwam.

Belangrijke lessen werden geleerd aan de hand van illustraties uit de natuur en de samenleving. Dit gebeurde over de hele wereld. Taoïstische meesters, bijvoorbeeld, bespraken filosofische kwesties door uitgebreid te lenen uit de natuur, zoals bijvoorbeeld wordt geïllustreerd in de Kung Fu films over Ip man.

Op een bepaald moment in zijn bediening besloot Jezus om meer gebruik te maken van de gelijkenissen. In onze evangelielezing uit Markus lezen we: “Hij sprak het woord tot hen, op een wijze die ze konden verstaan.” Dit betekent dat de gelijkenissen niet waren bedoeld om de waarheid te verbergen, maar om deze toegankelijker te maken. Als er staat dat Jezus alles privé aan zijn discipelen toelichtte, betekent dat niet dat er niets duidelijk was voor de anderen, maar alleen dat er meer details werden gegeven aan degenen die Christus volgden. Het woord ‘discipel’ betekent ‘volger’ en je kon Christus op elk gewenst moment volgen om meer te weten te komen. Merk ook op dat de groep discipelen altijd groter was dan de groep van de (twaalf) apostelen. Dus er was niets geheimzinnigs aan Jezus’ onderwijs. Het was niet uitzonderlijker dan wanneer wij een besloten sessie over de christelijke leer houden met onze geestelijk leidsman of voorganger of groepsleider.

Laten we ons nu focussen op de gelijkenis van het mosterdzaadje. Het eerste wat opvalt is dat Jezus ​​ons een vraag stelt. “Waarmee kunnen we het koninkrijk van God vergelijken, of welke gelijkenis zullen we ervoor gebruiken?” Het is duidelijk dat dit geen onderwerp is dat we even terloops kunnen behandelen. Het belang van het onderwerp blijkt hieruit dat heel veel gelijkenissen over het koninkrijk gaan. Christus stimuleert ons ook om voor onszelf na te gaan wat we het meest karakteristiek vinden voor het koninkrijk van God. Als we het koninkrijk niet op een bepaalde manier kunnen beschrijven, hoe kan het dan een realiteit voor ons zijn?

Deze gelijkenis heeft iedereen wel iets te zeggen. Het meeste is gemakkelijk te begrijpen, maar sommige delen vormen een uitdaging.

Gezondheid en genezing

Allereerst, waar wordt mosterdzaad voor gebruikt? Het heeft altijd gediend, zoals nu nog steeds, als specerij om levensmiddelen op smaak te brengen. Voor dat doel werd het verbouwd. Het is aangetroffen in prehistorische grotten, dus het was lang vóór de tijd van Jezus al bekend. Het had ook medicinale toepassingen. Vooral de zwarte mosterd, of Brassica nigra, werd gebruikt om de bloedcirculatie en de spijsvertering te verbeteren. Daarom is het goed om het bij kaas te eten, omdat het helpt bij de afbreking van vetten.

Jezus’ publiek heeft misschien wel automatisch het verband gelegd tussen mosterd en genezing. In het Nederlands en in het Duits hebben we de uitdrukking “Hij weet waar Abraham de mosterd haalt.” Het betekent zoiets als, die persoon is ervaren en weet wat de wereld te bieden heeft. Hij weet in ieder geval waar en hoe je de goede dingen die het leven iets extra’s geven kunt krijgen.

Het mosterdzaadje dat smaak toevoegt aan bepaalde gerechten, herinnert ons ook aan een andere vergelijking die Jezus gebruikte. In Mattheüs 05:13 noemde hij zijn discipelen het zout van de aarde. Als dat “zout” zou zijn smaak zou verliezen, zou er niets zijn om het te vervangen. Het is dus belangrijk om onze specifieke christelijke-humanitaire “smaak” te behouden.

Groei

Het tweede, en waarschijnlijk meest centrale, thema is groei. Dat kleine zaadje dat een grote struik kan voortbrengen. Dat is iets onverwachts, en het demonstreert en symboliseert dat voor God alle dingen mogelijk zijn. En natuurlijk is het waar dat het christendom in het klein begon en sindsdien is uitgegroeid tot een enorme wereldwijde beweging.

En zijn invloed reikt verder dan de georganiseerde religie. Ik zou dus niet willen zeggen dat dit alleen over de kerk(en) gaat. Op de meest recente synode van Anglicaanse gemeenten in de Benelux vroeg bischop Robert ons om alles wat we doen met een bedoeling te doen. Ook de mosterdzaadjes in onze gelijkenis werden opzettelijk gezaaid. De zaaier wist wat hij deed en waarom hij het deed. Maar het is interessant om te beseffen dat er ook een wilde variant van de mosterdplant bestaat, die zich snel verspreidt en (door de Romeinse geschiedschrijver Plinius) als onkruid werd beschouwd. Het was moeilijk om je te ontdoen van deze plant, zelfs als je je best deed.

Voor mij symboliseert dit de levenskracht van het christendom in de landen waar het verboden is, evenals de vitaliteit van de “christelijke” principes die (voor ons misschien onverwachts) blijken te bestaan ​​onder niet-christenen en in andere religies. In de mate waarin “christelijke” liefde en mededogen wordt beoefend door niet-christenen is het niet minder reëel dan de “gecultiveerde” variëteiten. En uiteindelijk komen deze liefde en compassie uit dezelfde bron voort als die grote, volwassen struik in de gelijkenis.

Gastvrijheid

De volgroeide mosterdplant is in staat om onderdak te geven aan de vogels. Een kenmerk van de ware geest van Christus is onze gastvrijheid, of het nu is als kerk, of als individu. Dit gaat niet zozeer om aantallen bezoekers. Als we groeien in kwaliteit, zal er ruimte zijn voor anderen die niet op ons lijken, en zij zullen zich bij ons veilig voelen. Waar de functie van de zaden was om smaak te geven en te reproduceren, is de functie van de volwassen plant iets anders.

Zoals Paulus in 1 Korinthen 13 schreef, “… als het volmaakte komt, zal het onvolmaakte te niet gedaan worden. Toen ik een kind was, sprak ik als een kind en redeneerde ik als een kind; toen ik een man was geworden, deed ik het kinderachtige weg.” Niet langer hoeft alles te draaien om onze identiteit, maar het zal veel meer gaan om onze dienst aan anderen. Ik begreep dit nog beter toen ik las dat de mosterdplant na de oogst werd gebruikt als een soort groene mest, om de grond te bemesten. Dus zelfs als we niets anders hebben bereikt, zullen we, gewoon door een discipel van Christus te zijn, de bodem voor een volgende oogst hebben voorbereid. Nederig, maar waar.

Nederigheid

Dit brengt ons bij het derde en laatste thema, dat vaak over het hoofd wordt gezien.
De nesten van vogels zijn een verwijzing naar Ezechiël 17, onze eerste lezing. Er wordt gesproken over een majestueuze ceder-boom, waarin de vogels nestelen, en die de herstelde volkeren van Israël vertegenwoordigt. Mattheus en Lucas hebben geprobeerd om de verbinding met Ezechiël nog sterker te maken door te zeggen dat het mosterdzaadje uitgroeit tot een boom. Maar Markus houdt het eenvoudiger en nauwkeuriger: het wordt een struik.

Strikt genomen is het ook niet echt de grootste struik. En, nogmaals strikt genomen, is het ook niet juist dat het mosterdzaad het kleinste zaadje is. Eigenlijk zijn veel zaden nog kleiner, zoals maanzaad, Nigella zaden, en zelfs sesamzaadjes. Maar in die dagen was het normaal dat rabbijnen het mosterdzaadje gebruikten als een voorbeeld van iets heel kleins. Dit bewijst maar weer eens dat de Bijbel niet altijd het beste op een letterlijke manier gelezen of begrepen kan worden.

Jezus sprak in een taal en gebruikte voorbeelden die zijn publiek zou begrijpen. Wij zijn geroepen om hetzelfde te doen. Dus wat nodig is, is meer dan alleen de Bijbel op een letterlijke manier reciteren. Het vereist vaak enig volwassen denken, studie, reflectie en interpretatie om het echte punt boven water te halen en toe te passen. In dit geval moeten we ons afvragen waarom Jezus wel het beeld van nestelende vogels gebruikt, maar de majestueuze ceder vervangt door een middelmatige mosterd-struik. John McLaughlin legt het in zijn boek “gelijkenissen van Jezus” zo uit: Markus verwijst naar Ezechiël, maar legt geen exacte correlatie. Daarmee geeft Markus aan dat het koninkrijk van God eigenlijk heel anders is.

“Men verwacht een duidelijke uitdrukking van de grootsheid van het koninkrijk in de volwassen plant, maar aan die verwachting wordt niet is voldaan”. Het Koninkrijk begint noch eindigt in majesteit, maar het blijft altijd een vrij bescheiden factor (de plant op de foto is al uitzonderlijk groot). En toch, of misschien juist daardoor, biedt de plant onderdak. Het is in een andere zin de grootste onder de planten.

En vreemd genoeg kan dit precies zijn wat Ezechiël ook wilde overbrengen. Ezechiël had God als volgt geciteerd: “Alle bomen van het veld zullen weten, dat Ik de HEERE ben. Ik verlaag de hoge boom, maar ik verhoog de lage boom; Ik doe de groene boom verdrogen en ik laat de droge boom bloeien. “Zodra een boom te trots wordt, is het tijd voor een nieuw begin!

Onlangs leende ik een boek genaamd “Gods generaals” over enkele bekende evangelisten en opwekkingspredikers in de Verenigde Staten. Het beschrijft zowel hun successen als mislukkingen. Maar wanneer iemand faalde, was het altijd vanwege een vorm van trots of arrogantie, of het negeren van een leidraad die de Heilige Geest hen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een andere persoon, wilde geven. Ze konden nog zo religieus en actief zijn, of vaak bidden, maar zodra ze geloofden dat ze alles hadden geleerd wat er te leren was en begonnen te vertrouwen op hun eigen wijsheid, werden ze nutteloos. Trots en egocentrisme zijn waarschijnlijk de grootste obstakels voor spirituele groei, discipelschap, genezing en vele andere gaven.

Echter, wanneer God de woorden “verheven” en “nobel” gebruikt, wordt er niet gedoeld op uitwendige pracht en praal, overheersing of exclusiviteit. Veel teksten in de Bijbel – en daar hoort ook deze gelijkenis bij – hebben slechts één boodschap: Tenzij we Jezus volgen, en bereid zijn om het oude leven van egoïsme en hebzucht, ijdelheid en concurrentie achter ons te laten, kunnen we het Koninkrijk van God niet zien en er geen deel van zijn. We kunnen dan niet echt anderen helpen en we zullen niet eens oprecht altruïsme en dienstbaarheid herkennen wanneer we ze tegenkomen. Maar als we ons verbinden met Zijn nederigheid en bereidheid om te dienen, dan kunnen we een kracht ten goede worden die niet te begrijpen is en ook niet uitgeroeid kan worden, net als onkruid dat niet kan worden uitgeroeid. “En [zoals] het zaad ontkiemt en groeit, hij weet niet hoe”, zo kan de Heilige Geest wonderen verrichten in ons.

Amen.

Dit bericht is ook beschikbaar in het: Engels