Een huwelijk waar iets mis ging met de catering. Toegegeven, dat had in Bijbelse tijden wat meer gevolgen dan nu. Het feest duurde immers soms wel een hele week, althans, dat was de bedoeling.
Toch kunnen we ons afvragen waarom Johannes nu juist dit wonder opvoert als het eerste publieke wonder dat Jezus verricht. Bij grote gebeurtenissen gaat wel vaker iets fout. Onze reactie zou dezelfde kunnen zijn als die van de discipelen bij de zalving van Jezus door Maria van Bethanië. Zijn er geen groter noden in deze wereld? Heeft Jezus niets anders te doen?

Maar tegelijkertijd is het thema dat Johannes hiermee aansnijdt heel universeel en actueel. Onze levens zijn immers vol van leuke en minder leuke verrassingen en al of niet toevallige wendingen.
Het is eerder uitzondering wanneer de dingen zo gaan als we ze hadden verwacht of gehoopt. Naast de grote meevallers en tegenvallers zijn er ontelbare kleinere zaken die onze aandacht opeisen en die bij elkaar genomen ook heel veel stress kunnen geven. En dan vragen we ons wel eens af wat al die kleine ergernissen van ons te maken met de grootheid van God.

De zwijgende bruidegom

Laten we eens kijken hoe de verschillende spelers in dit verhaal acteren. En laten we vooral onszelf eens met elk van hen vergelijken. Om te beginnen de bruidegom. Misschien heeft hij gebeden, God, ik hoop maar dat alles goed gaat. Misschien heeft hij wel, net als in het verhaal, helemaal nergens om gevraagd. We weten alleen over hem dat hij goede èn mindere wijn had ingekocht, die op een gegeven moment beide op zijn. Aan de vreugde dreigt een abrupt einde te komen. Misschien heeft hij dat gemerkt, misschien werd het nog even voor hem verborgen gehouden. Nie­mand neemt hem iets kwalijk, maar misschien was dat wel gebeurd als Jezus niet had ingegrepen.

Het is overigens de vraag òf hij wel te weinig had ingekocht. Een heel dorp kon in die tijd op je feest komen, maar in de gelijkenissen vinden we ook voorbeelden van mensen die het te druk hadden om op een feest te komen. Dus waar moet je vanuit gaan? De bruidegom kan gezien worden als een symbool van de zondaar die niet per sé bewust iets fout doet, maar die zijn doel niet bereikt, want dat is eigenlijk wat het woord zonde betekent. En dat niet bereiken van je doel, dat zullen velen van ons makkelijker herkennen dan dat we bewust allerlei dingen verkeerd zouden doen.

Hulpbehoevende helpers

Dan zijn daar natuurlijk ook de knechten. Die komen in het verhaal ook niet zelf aan het woord. Ze doen gewoon hun plicht en dat is o.a. het inschenken van de wijn. En als Maria hen vraagt om iets anders te doen, dan doen ze dat ook. Typische helpers, die echter ook in staat zijn om achter de verkeerde mensen aan te lopen of cynisch te worden wanneer ze niet voldoende worden gewaardeerd. Misschien hebben sommigen van ons ook wel als motto: “Niemand merkt wat ik doe, totdat ik het niet meer doe”. Maar soms merken wij, die altijd klaar staan voor de ander, opeens dat wij op onze beurt hulp nodig hebben. We kunnen dan verontwaardigd worden en gaan eisen dat iemand anders nu eindelijk eens voor ons in actie komt. Maar deze keer komt de hulp vanzelf. De knechten maken kennis met iets als genade, iets waar geen enkele tegenprestatie voor nodig is. Wie dat goed verstaat, kan zich wat meer gaan ontspannen, zelfs als hij helemaal niet meer zou kunnen helpen.Want is er niet nog Iemand die achter de schermen werkt? Die ervoor zorgt dat druiven kunnen groeien, zo vaak dat niemand het meer opmerkt? Is er niet Iemand die ervoor zorgt dat mensen elkaar kunnen liefhebben?

Maar veel dienaars blijven zich helaas ook dan onmisbaar voelen. Ze zeggen als het ware bij zichzelf: “Er mag dan nieuwe wijn verschenen zijn, maar wat zou de bruiloft zijn, als wij niet zouden blijven schenken? Wat zou het huwelijk zijn, als wij de programmaboekjes niet zouden uitdelen?”

De afstandelijke ceremoniemeester

Dan is daar de ceremoniemeester. Als er iemand is, die toezicht moet houden dat alles wel volgens de regelen der kunst en volgens protocol verloopt, dan is hij het wel.
In die rol houdt hij zich wel zo veel mogelijk op de achtergrond. Dat doet hij goed, want pas op het einde van het verhaal komt hij aan het woord. En waarschijnlijk heeft hij helemaal niets gemerkt van het opraken van de wijn, want toen hij het water proefde dat wijn geworden was, dacht hij dat dit gewoon een deel van de wijn was die de bruidegom nog had bewaard.

De ceremoniemeester lijkt hiermee op een schriftgeleerde, die precies weet hoe het hoort, maar niet merkt wat zich tegelijkertijd in de echte wereld afspeelt. Zo kunnen sommige christenen, politici en populisten ook voorbijgaan aan het lijden van anderen. Wie zich niet aan hun regels of leefwijze houdt, bestaat niet. Ze kennen ook geen genade. En wanneer anderen dan wel barmhartig zijn, dan begrijpen ze daar niets van. Dan nemen ze de bruidegom nog zo ongeveer kwalijk dat hij niet weet hoe het hoort. Het is geen vraag die hier wordt gesteld. Hier krijgt iemand een lesje.

Het deed me natuurlijk denken aan de Nashville-verklaring, maar ook aan de politici en bepaalde groepen “christenen” in de Verenigde Staten en in Nederland, die ons willen doen geloven dat het cultuur-christendom het echte christendom is. Niet dat sentimentele gedoe over liefde, maar alleen gericht zijn op je directe naaste, d.w.z. mensen met dezelfde levensstijl en vooroordelen.
Voor hen is ‘christendom’ vooral een middel om alles wat hen vreemd is buiten de deur te houden.

De gehaaste gelovige

En dan Maria. Zij lijkt één van de eersten die onraad ruikt. Ze is zorgzaam, misschien wel te bezorgd. Er was nog geen tekort aan wijn, maar een tekort was in zicht. Op dat moment maakt Maria Jezus er al op attent dat er misschien wel iets moet gebeuren. Niemand anders lijkt zich nog grote zorgen te maken. Ze heeft wel een groot vertrouwen in haar zoon. “Wat hij u ook zal zeggen, doe het” zegt ze tegen de knechten. Dat zou dus best ook wel eens iets heel vreemds kunnen zijn, maar doe het dan toch maar. Ze weet heel goed wat de engel Gabriël haar over Jezus gezegd heeft, dat hij de troon van David zou ontvangen. Dan moet haar zoon toch zo langzamerhand wel iets van zijn macht laten zien. Uit het antwoord van Jezus blijkt dat Maria iets teveel verantwoordelijkheid naar zich toetrekt.

De vertaling “vrouw, wat heb ik met u te doen” is trouwens erg ongelukkig. In de eerste plaats is het Griekse woord dat hier wordt vertaald met “vrouw” veel respectvoller dan het bij ons overkomt. Daarom kan dat woord in onze taal het beste helemaal worden weggelaten. De NBV vertaalt het zo: “wat wilt u van me?” Dat is al beter. In het Grieks staan er verder maar een paar kleine woordjes, ti èmoi kai soi, Wat aan mij en aan u. Zonder vraagteken. Zelf kies ik voor de Engelse vertaling, “what concern is that to you and to me?”, met andere woorden, “is dat onze zaak wel?”

Ook voor ons geldt dat het goed is, voordat we ons ergens mee bemoeien, ons altijd even af te vragen of we niet bezig zijn de problemen van de hele wereld op onze schouders te nemen.
Dit piepkleine zinnetje, ti èmoi kai soi, is eigenlijk een heel bevrijdende boodschap. Sommige christenen hebben namelijk de neiging te verdrinken in hun eigen activisme en vooral ook hun gevoeligheid voor wat er allemaal mis gaat in de wereld. Dit is geen pleidooi voor ongevoeligheid, maar een klein stukje noodzakelijke zelfbescherming. We hoeven als christenen niet overal een kant-en-klaar antwoord op te hebben. Het kunnen meevoelen is soms al genoeg. Maria kon dat goed. In het algemeen zijn vrouwen daar vaak beter in. Maar het moet niet overgaan in overmatig bemoederen of regelzucht. Maria moet die boodschap ook goed hebben begrepen. Jezus zei haar niet dat hij niets zou doen. En daarom ging Maria vol vertrouwen naar de dienaars om ze voor te bereiden.

De genadige zoon van David

Maar dan Jezus zelf. Zijn uur was nog niet gekomen. Hij vond het nog geen tijd om in het middelpunt te staan. Hij kwam niet in actie omdat iemand anders het hem vroeg, of omdat hij nu eenmaal carrière wilde maken als wonderdoener, of omdat de logica het voorschreef. Hij deed het volledig uit vrije wil en vanuit zijn hart. En dat is ook precies wanneer de mooiste dingen gebeuren. Ook bij ons!

Wat ook wel bijzonder is, is dat hij het wonder verricht in de geboorteplaats van Nathanael, de Nathanael die in het vorige hoofdstuk spottend vroeg of er uit Nazareth, de geboorteplaats van Jezus, wel iets goeds kon komen. Een belediging, natuurlijk. Nathanael was inmiddels al bijgedraaid. Hij had Jezus de Zoon van God genoemd. Maar dan gebeurt ook nog dit wonder in zijn eigen geboorteplaats.

Jezus ziet 6 stenen watervaten staan die eigenlijk bedoeld waren voor reinigingsrituelen.
Hij geeft er een heel andere bestemming aan. Of eigenlijk toch ook weer niet. Want wat Jezus doet is tegelijkertijd heel symbolisch en liturgisch. In ieder geval zou de ceremoniemeester dit nooit hebben gedaan. Maar het is net als bij het aren plukken op de sabbat, nu de mens die telt, en niet de wet. Het doet ook denken aan David, die de tempel binnenging om daar de toonbroden te eten, die hij als niet-priester eigenlijk niet mocht eten. Zo kunnen dezelfde voorwerpen en rituelen voor de één een heel andere betekenis hebben dan voor de ander. Wat voor de één overtreding van de regels is, een ontheiliging, geeft voor de ander juist iets weer van de essentie waar God alles voor bedoeld heeft.
Door Jezus krijgt iedereen die in Hem gelooft priesterlijke waardigheid.
Als door een wonder staan we opeens oog in oog met de bron van levend water, God zelf.

Wat verder opvalt is dat Jezus alles met respect doet. Hij passeert bijvoorbeeld de ceremoniemeester niet. Deze mag als eerste proeven en wordt zo een onafhankelijke getuige van een wonder dat hij eigenlijk heeft gemist. Maar hij stelt vast dat het zeer goede wijn betreft. Er is geen twijfel mogelijk. Zelfs de strengste moralist kan Gods genade niet ontkennen.

Grootheid door goedheid

Wat zegt de evangelist er zelf van? Volgens Johannes heeft Jezus dit gedaan om zijn heerlijkheid te openbaren. Andere vertalingen spreken van “grootheid”. Maar het is wel noodzakelijk om even het eerste hoofdstuk van Johannes erbij te pakken. Daar stond in vers 16,17: “Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen”. Die grootheid, die zit hem dus vooral in goedheid en waarheid. En die staan hier in contrast met de wet, die niet levend maakt. Dat is een diepere laag die in dit verhaal zit.

Weten wat je in handen hebt

En dan zijn daar tot slot nog de discipelen en wijzelf. Er staat: “en zijn discipelen geloofden in Hem”. Als zo’n wonder zich voor je ogen voltrekt, is ongeloof toch ook niet mogelijk. Of toch wel?
Want hoe zat het met de ceremoniemeester en de knechten? Zij worden niet meer genoemd. Blijkbaar is het mogelijk niet te weten wat je in handen hebt. Het is een waarschuwing, ook voor ons, dat iets doorgeven omdat anderen ooit zeiden dat je het moest doorgeven, niet voldoende is. Als we het evangelie zien als louter een aantal leerstellingen of overtuigingen, dan doen we onszelf en anderen tekort. We hebben de Heilige Geest nodig om van de spraakwaterval die de kerk soms is, iets levends te maken, iets zoets, iets sprankelends, iets waar je blij van kunt worden.

Heeft u zichzelf trouwens in één of meerdere van de spelers herkend? Bent u misschien iemand die nergens om heeft gevraagd, maar toch een wonder in de schoot geworpen kreeg? Of bent u een dienaar die bij zichzelf denkt “als ik er toch niet was…” en die vergeet dat er nog Iemand achter de schermen werkt, die alles in stand houdt en ziet? Of staat u een beetje op afstand alles te bekijken en te beoordelen zoals de ceremoniemeester? Of heeft u geleerd om, net als Jezus, te wachten tot de tijd rijp is om in vrijheid, vreugde en menselijkheid te handelen en daarmee ook anderen vrijheid en vreugde te geven? We mogen proberen om dit te doen, ondanks dat mensen het soms helemaal niet van ons verwachten, en eigenlijk juist daarom. “Kan er uit Nazareth iets goeds komen?” Het wordt over de kerk ook steeds vaker gezegd. Wij mogen op cruciale momenten laten zien dat er toch een mysterieuze, liefdevolle kracht aan het werk is. Maar misschien moet eerst de wijn van het vooruitgangsdenken op raken, die de massa’s, althans in het Westen, nu nog bedwelmt. Dat we in ieder geval tot de discipelen mogen behoren, die zagen dat hier iets heel waardevols gebeurde, dat geloof oproept en navolging verdient, dat is mijn wens voor ons allen.

Amen.