Vooral mannen staan er enigszins om bekend dat ze vaak moeite hebben om eenvoudig “ik hou van jou” te zeggen tegen hun partner, terwijl het meestal wel zeer zou worden gewaardeerd. Vooral als die partner heeft laten weten dat van tijd tot tijd nodig te hebben, zou je verwachten dat het een kleine moeite voor de man is (het kan natuurlijk ook een vrouw zijn) om af en toe de liefde die er is ook uit te spreken. Maar hoe erg is het nu als dat niet of maar zelden gebeurt? Daar worden verschillende verhalen over verteld. En ze spreken elkaar tegen.

Lei had een man die het nooit zei. Dat vond hij niet nodig. Het moest maar uit zijn daden spreken, zei hij. En dat gebeurde ook. Hij kreeg een relatie met zijn ex en tegen haar zei hij wel “ik hou van jou”. En dat deed hij zelfs op Facebook. Zo werd het dus ontdekt. In zijn geval was het bepaald geen goed teken geweest dat hij eerder had gezwegen.

Angela Birch had ook zo’n man. Totaal niet romantisch. Maar hij was trouw als geen ander en hij zette zijn eigen wensen opzij om 20 jaar lang voor de kinderen van zijn schoonzus te zorgen, nadat zij en haar man plotseling waren overleden. En als Angela iets nodig had, kreeg dat altijd voorrang en zij was het belangrijkste in zijn leven. Hij voelde aan wat ze nodig had en deed dat. Geen wonder dat voor Angela de precieze woorden en het ontbreken van een valentijnskadootje niets uitmaakten.

Liefdes-talen

So-wie-so hebben alle mensen hun eigen liefdestaal en gebruiksaanwijzing. Daar is in algemene zin weinig over te zeggen. Sommigen willen vooral gehoord worden, anderen vooral gezien, weer anderen worden graag goed aangevoeld. En wat je fijn vindt om te ontvangen, geef je ook vaak het gemakkelijkst aan anderen, behalve als je zeer egoïstisch bent. Op basis hiervan zou je de vraag kunnen stellen of God ook een liefdestaal kent. In onze evangelielezing lijkt het erop of Jezus graag van ons hoort dat wij van hem houden. Tot driemaal vraagt Christus aan Petrus of hij hem wel liefheeft.

Ook in de rest van de bijbel en het christendom gaat het vaak over woorden. Psalm 33 zegt over God: Hij spreekt en het is er; Hij gebiedt en het staat er. Woorden zijn ook nodig om het evangelie te verkondigen, een predikant heet een dienaar des woords en gebeden worden wel de woorden genoemd die de hand bewegen die de wereld beweegt. Zou dit dan bij uitstek de liefdestaal van god zijn? Het is een grote vraag, maar misschien kan Johannes 21 ons helpen.

Driemaal vergeving

De context van het verhaal is een verschijning van Jezus aan zijn discipelen, de derde sinds zijn opstanding. Het getal drie speelt hier trouwens steeds een belangrijke rol. Petrus had Jezus driemaal verloochend. Drie uur na zonsopgang werd Jezus gekruisigd. Drie uur later wordt het in het hele land donker. Dat duurt drie uur. Drie dagen na zijn kruisiging stond Jezus op uit de dood. Nu was hij driemaal verschenen. En vervolgens vraagt hij Petrus driemaal of deze hem liefheeft. Symbolisch heft Jezus de drievoudige verloochening van Petrus wel driemaal op.

Voor elke maal dat Petrus riep “ik ken die man niet” zegt Jezus als het ware: “ik ken jou wel. Jij bent degene aan wie ik mijn nieuwe gemeenschap van gelovigen heb toevertrouwd toen ik je een nieuwe naam gaf, ontleend aan de Rots die ik zelf ben. En daar sta ik ondanks alles nog steeds achter”.

In hoofdstuk 15 had Jezus gezegd: Een grotere liefde heeft niemand, dan dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. Maar ook dit is een groot bewijs van liefde: iemand vergeven die je heeft verloochend en hem dan weer volledig vertrouwen. Formeel gezien had Petrus niet eens om vergeving gevraagd of zijn schuld beleden. Jezus had slechts gezien hoe Petrus zich schuldbewust afwende en vol verdriet wegliep van het huis van de hogepriester. Het was voor Jezus blijkbaar voldoende om te weten dat Petrus berouw kende.

Een proces van zuivering

Maar er was nog wel werk te doen. Het licht van God, in wie volgens Johannes geen enkele duisternis is, kan niet anders dan uiteindelijk, in ons eigen belang, alles te verhelderen.

De eerste vraag van Jezus bevat een duidelijke verwijzing naar de verloochening. Jezus vraagt namelijk niet zomaar of Petrus van hem houdt, maar of hij Jezus méér liefheeft dan de andere discipelen. Voor zijn arrestatie had Jezus alle discipelen gewaarschuwd dat ze zich voor hem zouden schamen en dat ze uiteengedreven zouden worden. Petrus had toen beweerd dat, als dat al zo zou zijn, hij de gunstige uitzondering was, dus in feite beter dan de anderen. Ook de andere discipelen hadden beloofd Jezus niet te zullen verloochenen, maar Petrus had gesuggereerd Hem méér lief te hebben.
Nu vroeg Jezus hem expliciet of dat wel zo was. En hij durfde dat nu niet meer te herhalen. Op dat gedeelte van de vraag gaat hij eenvoudigweg niet in. Het is de kunst van het weglaten. Toch zal de boodschap zeker aangekomen zijn.

Ook wij moeten soms eerst falen om in te zien dat goede bedoelingen alleen niet voldoende zijn. De overmoed waarmee die voornemens soms gepaard gaan, vormt één van de manieren waarop we uit elkaar worden gedreven, net zoals Jezus had voorspeld. We mogen best vertrouwen op onze intuïtie dat we Christus moeten volgen, als we ook maar beseffen dat dit volgen geen eenmalig gebaar is. Het vergt telkens opnieuw bezinning, samenwerking, lering en aanpassing. En het vergt dat we beseffen dat onze roeping geen verdienste is, maar een opdracht.

Die roeping bestond in het geval van Petrus uit het hoeden en weiden van de lammeren en schapen van Jezus, oftewel zijn volk. En Jezus maakt hem duidelijk dat dit alleen mogelijk is vanuit liefde.
Ik denk overigens dat dit geldt voor alle vormen van dienstbetoon en voor al het werk dat we doen.

Soorten liefde

Nu worden er twee verschillende Griekse woorden voor liefde gebruikt in het gesprek. Jezus vraagt twee keer of Petrus hem onvoorwaardelijk liefheeft, agape me.
En Petrus antwoordt beide keren met een ander woord, filo, wat staat voor vriendschappelijke liefde. Mogelijk heeft Petrus gedacht aan de uitspraak van Jezus in hoofdstuk 15: Ik noem u niet meer dienaren, maar ik heb u vrienden genoemd. Dat vriendschappelijke durft Petrus nog wel aan, maar onvoorwaardelijke liefde?

En dan schakelt Jezus over naar hetzelfde woord dat Petrus gebruikt, alsof hij wil zeggen: kun je die vriendschap dan wel rijmen met verraad? Nogmaals, Jezus zegt het veel minder expliciet, veel tactischer, maar het zal wel zijn aangekomen. De reformatorischen hebben hier een mooie uitdrukking voor: Hij wordt in zijn verlorenheid geplaatst. En deze keer staat er dat Petrus bedroefd werd.
Diep bedroefd of emotioneel gepijnigd is waarschijnlijk een betere vertaling. In de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, wordt het woord zelfs gebruikt voor de pijn tijdens een bevalling. En dat is eigenlijk ook wat hier gebeurt. Petrus herbeleeft de pijn die hij had bij het huis van de hogepriester. Maar nu zonder de bijbehorende afwijzing. Als een kundige heelmeester haalt de opgestane Heer de lading ervan af en laat zo Petrus opnieuw geboren worden. Deze pijn wil Petrus nooit meer, maar nu zal hij het vermijden vanuit liefde en niet meer vanuit angst.

Door het vertrouwen dat Petrus van Christus krijgt, ontvangt Petrus onvoorwaardelijke liefde en wordt hem geleerd wat zulke liefde concreet inhoudt. Hij wordt niet voor schut gezet, vernederd of tegengesproken. Zijn liefde voor Jezus wordt niet ontkend. Zelfs in vers 18 en 19 gebruikt Jezus niet de botte bijl. Hij had ook kunnen zeggen: “Petrus, je wilt zo graag de leiding hebben, maar je kunt me nog niet eens volgen. Geef het maar op.” In plaats daarvan relativeert Jezus slechts dat leiderschap. Wanneer je oud bent, dan wordt je so-wie-so door anderen geleid.
Dan heb je ook niet meer alles onder controle. Maar om dat soort leiderschap gaat het ook niet. Het gaat erom te leiden vanuit alle nederigheid, zoals ik dat ook doe, bedoelt Jezus. Daarom kunnen leiders het beste leiden door Hem te volgen.

Elk een eigen pad

Een merkwaardig incident is dan nog wel de vraag over Johannes. Hoewel Petrus nu gerustgesteld zou moeten zijn over zichzelf en zijn relatie tot Jezus, voelt hij wel een verschil met Johannes. Johannes werd immers de geliefde discipel genoemd, dus wat had Johannes wat Petrus niet had? Het is niet duidelijk wat Petrus nu precies vraagt, en het wordt dan ook heel verschillend vertaald. Gaat het om wat Johannes heeft of doet, of: hoe het met hem afloopt? Er lijkt sprake van jaloezie bij Petrus, maar dat is speculeren.

Petrus was nogal impulsief geweest toen hij Jezus verloochende, net zoals toen hij naar het zwaard greep bij de arrestatie van Jezus. Maar was dat zo anders dan de impulsiviteit van Jacobus en Johannes toen zij voorstelden om een heel dorp te verwoesten, waar Jezus niet welkom was? Misschien gunde Petrus het Johannes wel dat ook dat incident nog eens goed zou worden besproken. Was het wel voldoende geweest toen Jezus slechts had gezegd dat geweld niet aan de orde was? Had Johannes ook niet een transformatie nodig en een verzekering dat hij desondanks apostel mocht blijven? Ook wij hebben soms dat soort vragen. Hoe verschillend lijkt God om te gaan met verschillende mensen, waaronder gelovigen.

Maar ook nu is Jezus weer heel duidelijk. Net zoals Hij onze zonden kan vergeven, hoe erg ze ook zijn, zo stelt hij dat zijn weg met ons werkelijk niets te maken heeft met wat iemand anders ervaart.
Wij weten er simpelweg te weinig van. Rien Timmer, ruim een jaar directeur van de geestelijke verzorgers van alle nederlandse gevangenissen, zei vorige week: “Als er iets is wat ik heb geleerd dit jaar, dan dit: je weet helemaal niets van die ander”. En ik zeg erbij: al zouden we alles weten, dan hebben we meestal nog steeds de handen vol aan onszelf.

De grote vertaler

Jezus zegt voor de tweede maal tegen Petrus: Volg mij. Met andere woorden, toon diezelfde liefde en vergeving die ik jou zojuist heb laten zien. Vertrouw er maar op, dat zelfs als ik Johannes zou laten leven tot aan mijn wederkomst, het geen ongelijke behandeling is, maar iets wat hij nodig heeft, juist om gelijk te worden behandeld.

Ik denk dat Petrus dan inziet, wat Jezus al lang wist, dat er verschillende liefdestalen zijn. Daardoor maakt iedereen net weer andere fouten en begrijpen we elkaar ook vaak niet. Achter alles zit een verhaal, dat we zo vaak niet kennen, als we er al in geïnteresseerd zijn. Maar het voornaamste blijft toch om ons te verdiepen in wat liefde omvat en van ons vraagt. Als God liefde is, dan is het so-wie-so verwonderlijk dat we nog zo weinig begrijpen van de taal van de liefde en hoe mensen in dit opzicht verschillen. Maar één ding mogen we zeker weten, dat God al die dialecten spreekt.
Zo wil Christus ook ons leiden, duidelijk maar zonder ons te ontmoedigen. Hij verwacht niet van ons een taal te spreken die ons vreemd is. Als we maar beseffen dat er andere talen zijn. Onze roeping zal niet snel worden ingetrokken, want die is persoonlijk, maar we worden door het leven en door de Heilige Geest steeds bepaald bij wat eigenlijk de essentie is, totdat het kwartje valt.

Moge God ons allen geven naar zulke lessen, die op ons pad komen, te blijven luisteren, opdat wij telkens opnieuw met Christus mogen opstaan en herleven, als volgelingen en volk van God.