We staan vandaag stil bij de oogst en bij onze dankbaarheid daarvoor. Zowel de biddag in de lente als deze dankdag in de herfst, hebben overigens de toevoeging “en arbeid” gekregen. Dat is gebeurd in de tijd van de industrialisatie. En toen het stempel dat de agrarische sector op de maatschappij drukte nog verder afnam, verschoof de aandacht naar het leven in de eigen gemeente, naar de economie, de actualiteiten en de wereld in het algemeen. Tegenwoordig staat de agrarische sector echter weer volop in de belangstelling.

In sommige landen is er zolang we ons kunnen herinneren al voedselschaarste geweest, maar we beginnen ook te zien dat het in principe overal mis kan gaan, bijvoorbeeld wanneer een land als Oekraïne tijdelijk geen graan kan uitvoeren. Of wanneer de prijzen van kunstmest te hoog worden als gevolg van dure energie. Ik denk dus dat ouderwetse dankbaarheid voor een goede oogst nog niet zo’n slecht idee was. Ook hebben we gezien hoe de aandelen en de winsten kunnen stijgen, terwijl de gewone man en vrouw alleen maar armer wordt. Vanmorgen nog hoorde ik dat de NOS een aantal gezinnen gaat volgen die met armoede kampen, waaronder een ouder echtpaar in Westkapelle dat zich geen warme maaltijden meer kan veroorloven. Dit alles is reden voor mij om maar niet teveel te verwachten van of te lang stil te staan bij het abstractie begrip “economie”, want daar kopen we vaak letterlijk geen brood voor.

Vier benodigdheden

Wat hebben we wel nodig voor een goede oogst, voor ons persoonlijk en voor onze maatschappij? Ik zie 4 onontbeerlijke ingrediënten, namelijk Gods zegen, onze arbeid, samenwerking en geduld.
En deze 4 gelden zowel voor een oogst van letterlijke vruchten als voor die van geestelijke vruchten. Het is dan ook geen toeval dat we alle 4 terugvinden in de lezingen van vandaag.

Om te beginnen de tekst uit Genesis. Daar gaat het over Jakob die in dienst van Laban een grote kudde vee had verzameld. Dat betekende dat hij voldoende voedsel en rijkdom had. Zijn “oogst” was als het ware al binnen. Maar hij bleef bang dat hij alles wat hij had opgebouwd zou kwijtraken, inclusief zijn leven en dat van zijn vrouwen en kinderen, wanneer hij Ezau zou ontmoeten. En dan zien we dat het weer gaat om die 4 dingen: Hij vraagt om Gods zegen. Hij ziet dat hij niet alles in zijn leven zelf kan regelen. En toch moet hij er ook hard voor werken om die zegen van God los te krijgen. En hij heeft geduld nodig. Hij moet namelijk maar afwachten hoe het afloopt als hij zijn gaven naar Ezau heeft gestuurd en heel zijn familie de rivier heeft laten oversteken, terwijl hij als enige achterblijft, blijkbaar om te bidden.

Dat de Man die daar met hem worstelde zijn naam niet wilde zeggen, hielp ook al niet mee. Men geloofde dat het kennen van iemands naam een zekere macht, een zekere controle over die persoon gaf. Die maakbaarheid is Jakob niet gegund en ons eigenlijk ook niet. Wij hebben God niet in onze macht, maar blijven afhankelijk van Zijn genade. Maar als alle 4 factoren bij elkaar komen, Gods zegen, onze arbeid, samenwerking en een hoeveelheid geduld, dan gebeurt er iets wonderlijks. In het volgende hoofdstuk zien we dat Ezau, oftewel het verleden van Jakob, hem niet meer achtervolgt of bedreigt. De geschenken die vooruitgestuurd zijn, hoeft Ezau zelfs niet te hebben. Het is het zoveelste teken dat wij de gunst van God en mensen niet kunnen kopen. En in dit voorval kunnen we bovendien een verwijzing zien naar de verzoening die Christus voor ons heeft bewerkstelligd, zonder enige prijs van onze kant.

Vier gebreken

Maar hoe gaan wij eigenlijk om met de 4 voorwaarden voor een goede oogst? Is er nog wel een rol weggelegd voor gebed, voor het vragen van Gods zegen? Is er zelfs wel een rol weggelegd voor geduldige arbeid? Ons productieproces is steeds meer gemechaniseerd, versneld  en uitgebreid. De samenwerking laat ook steeds vaker te wensen over. Het vreemde van deze tijd vind ik dat het enerzijds “ieder voor zich” is, achter zijn laptop of op zijn trekker, maar anderzijds zijn we ingekapseld in allerlei partijen, organisaties en stromingen (ook wel bubbles genoemd) die niet meer naar elkaar luisteren, laat staan samenwerken.

En wanneer die zeer kunstmatige levensstijl min of meer vastloopt, denken we dat met diezelfde organisaties en technologie te kunnen oplossen. Allerlei denktanks met commerciële belangen houden ons voor dat het eigenlijk heel eenvoudig is. Er moeten alleen heel snel nog meer nieuwe apparaten worden geplaatst. Voedsel moet vaker uit een fabriek komen in plaats van van het land.
En over 8 jaar moet het klaar zijn. Lukt dat niet, dan moet iedereen zich schuldig voelen vanwege zijn ongeloof. Maar welk geloof wordt er dan eigenlijk van ons gevraagd?

Let wel, ik heb niets tegen techniek, integendeel. Ik volg allerlei innovaties met grote belangstelling en ik vind duurzaamheid óók erg belangrijk. Maar is het niet een beetje een toverwoord geworden, net als transitie en vergroening? En is dat wel wat er ook echt gebeurt? Niet toevallig schrijft Paulus aan Timotheüs: “Blijft bij wat u geleerd is”. Natuurlijk zal ook hij wel hebben begrepen dat mensen zich soms moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden. Maar hij wilde niet dat we van elk nieuw inzicht, dat zich nog niet eens in de praktijk heeft bewezen, een nieuw geloof zouden maken.

En zelfs al zijn er goede nieuwe inzichten, dan is het nog niet de bedoeling om al het oude maar meteen bij het vuilnis te zetten. Archeologen komen steeds meer tot de ontdekking dat oude beschavingen, die wij primitief noemen, helemaal niet zo primitief waren. En zo ben ik ook overtuigd dat het evangelie nog steeds die parel van grote waarde is, die we echt moeten koesteren.
Daar hoort bij dat we over al ons werk Gods zegen vragen en nooit gaan neerkijken op eerlijke, toegewijde en geduldige arbeid. Er zijn geen sluipweggetjes naar een betere wereld. Ook met meer regels en voorschriften gaan we het niet redden. Soms doen deze ons zelfs verder afdwalen.

Niet elk geloof vernieuwt echt

In de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter vraagt Jezus zich af of hij nog geloof op aarde zal vinden als Hij wederkomt. En dan bedoelt hij niet zomaar een geloof, want mensen geloven altijd wel ergens in. Het gaat om het geloof in Gods rechtvaardigheid en het heil dat Hij ons wil brengen. Het gaat om het geloof, dat wij niet aan onszelf, aan onze hebzucht en ons ongeduld overgeleverd hoeven te zijn, maar dat Christus verrezen is om ons mee te nemen op een weg die echt vernieuwend is. Nog steeds innovatief te noemen. Wij hoeven onze problemen dus niet op te lossen met soortgelijke middelen en denkbeelden als waardoor die problemen zijn ontstaan.

Waar is nog recht te vinden?

De aardse rechter die genoemd wordt in de gelijkenis is denk ik wel herkenbaar. Ook ons rechtssysteem heeft steeds minder tijd om zich bezig te houden met de nood van de enkeling. Tegen de gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel kunnen u en ik straks geen individueel bezwaar indienen, zo is zelfs bij wet geregeld. Men heeft het vaak te druk met de “grote” problemen, zoals klimaatverandering, de stikstofcrisis, met nieuwe verdragen en wetten, om óók nog te kunnen luisteren naar de klacht van een toeslagenouder, iemand met een te klein pensioen of een wanhopige kleine zelfstandige. Alleen als je blijft zeuren of politici weet te mobiliseren, dan maak je nog een kans. Af en toe sneuvelt er dan wat onrecht. Denk aan die belastingverlaging voor de rijken in Engeland. Net als in het evangelie alleen tegengehouden doordat het anders teveel “gedoe” zou geven.

Wat Jezus eigenlijk wil zeggen, is: Zelfs bij een onrechtvaardige rechter gaat het nog wel eens goed. Dat valt niet te ontkennen. Corrupt ben je nooit voor 100%. Maar als een aardse rechter recht kan spreken, waarom zou God dat dan niet kunnen? Bid dan tot Hem. Voor Hem ben je belangrijk, ben je, om een antiek woord te gebruiken, een uitverkorene. Alleen al doordat je je heil van Hem verwacht, ben je bijzonder.

Onderschat God niet

Wat Jezus hier zegt, had Jesaja ook al gezegd tot de Israëlieten in ballingschap in Babylon: “Zie, de hand van de Heere is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen” (Jes. 59:1). Als het lijkt of God niet naar ons luistert, komt dat dan niet vaak doordat we Hem niets meer vragen? Komt het ook niet door het onrecht dat we gewoon zijn gaan vinden en waaraan we ook meedoen door het niet te durven te benoemen? Zijn we ook niet teveel in andere dingen gaan geloven, zoals onze eigen schijnbaar onbegrensde technologische mogelijkheden of onze lange afstandswapens? Jesaja zegt: “zij vertrouwen op holle woorden en spreken valse dingen… de waarheid ontbreekt en wie zich afkeert van het kwade, wordt beroofd”.

Gelukkig profeteert Jesaja vervolgens ook over de komst van de Messias. Naar Sion zal een Verlosser komen voor wie zich van overtreding bekeren. Gods Geest zal op Hem zijn en Gods woorden zullen uit Zijn mond niet wijken, en ook niet uit de mond van zijn geestelijke nakomelingen, zijn volk. Ook wij mogen die woorden van hoop nog steeds uitspreken, tegen alle twijfel en ongeloof in.
En ook dan zullen die woorden een rijke oogst voortbrengen, een oogst die de wereld niet begrijpt, een koninkrijk van licht dat de duisternis verdrijft en de leugens doet verstommen.

Een bron van hoop in het gebed

De evangelist Lukas wilde zeker weten dat we begrepen waar de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter voor bedoeld was en hoe we haar kunnen toepassen. Daarom zette hij er een korte inleiding bij. Het doel van de gelijkenis was eenvoudig: om de hoorders de moed niet te laten verliezen. De toepassing is: dat we altijd mogen bidden. Tot God gaan, dat is nooit vergeefs. Het is zelfs een voorwaarde voor zegen op ons werk. Het geloof is als een extra investering die nodig is naast onze tijd, ons geld en ons zaaigoed. Ook dan zijn samenwerking en geduld nodig, maar het resultaat zal overtreffen wat we in onze eigen kracht vermogen. Laat dus niemand denken dat het geloof ouderwets en achterhaald is. We staan er niet alleen voor, tenzij we denken God niet nodig te hebben. Laten we die 4 principes van de oogst onthouden, ten behoeve van ons persoonlijk geestelijk leven, maar ook als samenleving die snakt naar rechtvaardigheid. Gods hand is niet te kort om in de meest uitzichtloze omstandigheden te kunnen ingrijpen, maar we moeten die hand wel willen pakken.

Ondanks alles oogsten

Tot besluit: In de oude anglicaanse liturgie van het morgengebed wordt o.a. gebeden voor peace in our time, vrede in onze tijd. De gemeente antwoordt dan met de prachtige zin: “omdat niemand anders voor ons vecht, dan alleen Gij, o God”. De Eeuwige ziet namelijk hoe mensen elkaar bestrijden in plaats van samen te werken. Hoe overheden dit niet oplossen, maar vaak nog erger maken. Hoe ons werk soms geen vrucht lijkt te dragen en hoe ons geduld op de proef wordt gesteld.

Maar hij weet ook hoe belangrijk het voor ons is dat wij, zijn kinderen, resultaat zien van ons werk of in ieder geval de hoop vasthouden. We mogen er dan ook op vertrouwen dat die God ons zal blijven bijstaan en beschermen; dat Hij ons, net als zijn volk in de woestijn of in ballingschap, op soms onverwachte en wonderlijke manieren zal voeden en versterken. En zo zal er altijd een oogst zijn om dankbaar voor te zijn.