Meestal wanneer over Johannes de Doper wordt gesproken, gaat het over het feit dat hij de weg bereidde voor de komst van de Messias. Het was dan ook verfrissend toen ik onlangs in een preek een ander accent hoorde leggen. Want deze Johannes is eigenlijk een doemprediker. De eerste zin die van hem opgetekend is, gaat al direct over “vluchten voor de komende toorn”. Die toorn zou er zeker komen als men zich niet bekeerde. Merk ook op dat hij de menigte die naar hem toe komt “adderengebroed” noemt. Er staat niet in het evangelie dat hij die term slechts gebruikte voor een deel van de menigte. We krijgen de indruk dat hij het zegt tegen iedereen, en ook tegen ons. Pas later, in vers 12, wendt hij zich specifiek tot een deelgroep, namelijk de tollenaars.

Je zou rustig kunnen zeggen dat Johannes een flinke drempel opwerpt voordat we veiligheid kunnen vinden in het koninkrijk van God. In de preek die ik hoorde werd Johannes een wachter genoemd en vergeleken met iemand die je QR controleert voordat je binnen mag. De mensen moesten eerst maar iets laten zien waaruit bleek dat ze bereid waren te veranderen. Op zich is zo’n drempel goed te verenigen met andere Bijbelse uitspraken over het koninkrijk van God. In Mattheüs 7 zegt Jezus: “Niet een ieder die tot mij zegt: Here, Here, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is”. Uit diverse gelijkenissen blijkt dat het hemelse bruiloftsfeest niet openstaat voor iedereen die op het laatste moment besluit te willen deelnemen. Er zijn mensen die onvoldoende zijn voorbereid en eenvoudig worden geweigerd.

Niet naarbinnen door anderen uit te sluiten

Met deze uitleg is zeker nog niet alles gezegd. God geeft de mens bijvoorbeeld onnoemelijk veel kansen. Wij gaan gelukkig niet over de mate waarin Hij genade betoont. Laten we dit soort uitspraken dus niet zien als een aanwijzing over hoeveel mensen wel en hoeveel er niet “in de hemel” komen. Maar een waarschuwing vormen ze duidelijk wel. Uit Mattheüs 7 blijkt zelfs dat het mogelijk is om in Jezus’ naam te profeteren of boze geesten uit te drijven of andere wonderen te doen, en toch afgewezen te worden. Ze worden werkers der wetteloosheid genoemd omdat ze wel geïnteresseerd waren in wonderen en hun eigen reputatie bij de mensen, maar niet in de wil van God voor ons dagelijks leven.

Daar zit een stuk egoïsme in. En dat was precies wat Johannes ook constateerde bij de menigte die kwam om gedoopt te worden. Ze waren er vooral voor zichzelf en ze kwamen uit angst. Daarnaast, en dat is misschien nog wel relevanter, meenden ze ook recht te hebben op toelating tot dit ritueel. Johannes voelde aan dat ze klaar stonden om een beroep te doen op hun afstamming van Abraham. Alsof dan bij voorbaat de rode loper voor je uitgelegd moest worden, je zonden vergeven waren en je nergens meer verantwoording over hoefde af te leggen. Ook hoefde je niet te veranderen en mocht je elke kritiek op je gedrag als godslastering beschouwen. God had jou immers uitverkoren. Je was het volk van de belofte, het volk van het verbond!

Ze zullen van een koude kermis thuisgekomen zijn bij Johannes, òf een dramatische wedergeboorte moeten hebben doorgemaakt. Want Johannes maakte korte metten met hun “entitlement”, zoals de Engelsen het noemen. Opeens was hun pasje waarop stond “Abraham als vader” waardeloos. Opeens was ook voor hen het oordeel nabij. “De bijl ligt zelfs al aan de wortel der bomen”. Opeens was het criterium: of ze in de toekomst wel goede vruchten konden voortbrengen. Anders werd er omgehakt en in het vuur geworpen!

Goed gedrag of gele paraplu

En zoals de mensen het toen niet helemaal begrepen, zo is het tegenwoordig ook niet uitgesloten dat we het belangrijkste over het hoofd zien. Natuurlijk klopt het dat Johannes eisen durfde te stellen en dan denk je al heel snel aan de QR code die ook een drempel vormt om ergens binnen te komen. Daarmee tonen mensen toch hun goede gedrag aan? Dan is het toch ook terecht om de anderen buiten te sluiten? Want die anderen zijn egoïstisch met hun gele parapluutjes. Denken alleen aan zichzelf en krijgen dus terecht hun vrijheid niet terug.

Maar wat als het nu eens precies omgekeerd is? Als het groene vinkje nu eens het Abraham-pasje is dat eigenlijk geweigerd zou moeten worden? Het zegt namelijk weinig over je gezondheid. Veel mensen willen het niet zien, maar wie gevaccineerd is, is nog net zo besmettelijk als hij corona krijgt. En dat kan hij ook nog wel degelijk oplopen, in toenemende mate zelfs. Op dit moment is het vinkje dus heel goed te vergelijken met het recht dat velen in de tijd van Johannes meenden te hebben op grond van hun afstamming. Ook toen voelden velen zich alleen al op grond daarvan beter dan en moreel verheven boven de rest. Zonder meer namen ze aan dat de rest wel inferieur en zondig moest zijn, anders waren ze wel door God uitverkoren zoals zijzelf. Daar zit ook iets in van een cirkelredenering.

Maar is het dan niet egoïstisch om je niet te laten vaccineren? Niet per se. Gewetensvrijheid is altijd een groot goed geweest en gelovigen zouden als geen ander moeten begrijpen dat het oprechte mensen in grote nood kan brengen wanneer ze worden gedwongen tegen hun geweten in te gaan. De meeste tegenstanders van de huidige vaccins zijn daarnaast niet gedreven door onverschilligheid of egoïsme, maar door grote bezorgdheid over de gevolgen op de iets langere termijn. Een deel van deze gevolgen is nu al zichtbaar. Ik kan hier nu niet te diep op ingaan. Het gaat mij nu alleen om het gemak waarmee we andersdenkenden direct afserveren als serieuze medemensen. En om het aura van superioriteit dat we zo gemakkelijk onszelf aanmeten.

Wat is de minst riskante uitleg

Tot slot zou je je nog kunnen afvragen waarom ik het in dit betoog überhaupt aandurf om deze verzen uit het evangelie van Lucas naar deze tijd te vertalen. Zo’n toepassing is immers bezaaid met voetangels en klemmen. Je kunt het theologisch nooit goed doen, want de situatie is altijd wel een beetje of helemaal anders. Contextuele bijbeluitleg wordt vaak veroordeeld omdat je een tekst schijnbaar alles kunt laten zeggen. Het helpt ook al niet wanneer ik zeg dat dit niet mijn bedoeling was. Waarom ik toch mijn visie deel, is dat ik merk dat andere kerkleiders er geen moeite mee hebben om een minstens zo radicale uitleg aan dit soort teksten te geven, maar dan één die mijns inziens geen recht doet aan wat hier wordt gezegd over Abraham. Vaak lijken zulke interpretaties zelfs in te druisen tegen de geest van wat Johannes zegt.

Is het niet verdacht wanneer wij als christenen egoïsme veroordelen en dat dan vooral bij de ander zien? Wanneer wij nadenken over onze kleine gebreken, maar alleen maar om het contrast met de wappies des te groter te maken, die volgens ons nooit nadenken over hun tekortkomingen? Wanneer we mooie woorden spreken over verbinding, maar niet eens willen luisteren naar het standpunt van de ander? Officieel nemen veel kerken geen standpunt in over vaccinatie. In de praktijk hebben zij wel een standpunt en dragen dit ook uit. Maar dit gebeurt op zeer subtiele en indirecte wijze, zoals een gebed om voldoende navolging van alle maatregelen of een afkeurende opmerking over mensen met gele paraplu’s. Zo kan zelfs een vrome boodschap onbedoeld bijdragen aan verdere polarisatie. Je weet ook dat het om privileges gaat wanneer mensen mopperen dat hun groene vinkje niet voldoende is om ergens binnen te komen. Ze vinden het maar lastig als er opeens aanvullende vragen over hun gezondheid worden gesteld, terwijl die juist belangrijker zijn dan het vinkje. Dat anderen helemaal geen toegang hebben, raakt ze niet.

Minder veronderstellen

Ook dit is weer net zoals het ging in de dagen van Johannes. Er staat namelijk niet dat de menigte zich daadwerkelijk massaal beriep op hun afstamming van Abraham. Dat durfden ze waarschijnlijk niet eens. Maar zo voelden ze het wel. En af en toe zullen ze hun ingebeelde voornaamheid niet hebben kunnen verbergen. Johannes wist precies waar hij op moest letten en kende zo hun gedachten. Hij durfde ze ook gewoon de aanvullende vragen te stellen die nodig waren. Laten wij als christenen dan ook eens ophouden stilzwijgend te veronderstellen dat we aan de goede kant staan omdat we alle regeltjes van de overheid zo goed naleven. Bij de (meerderheid van de) mensen scoren we misschien geweldig met onze braafheid, of met wat we in het verleden hebben gedaan of opgeofferd. Bij God niet per sé. Hij vraagt ons om een diepe innerlijke verandering, een nieuw leven waarin niet onze privileges centraal staan, maar de rechten van de ander. Maar dat betekent niet dat wij vanuit onze ivoren toren die ander hetzelfde mogen opleggen. Als het niet uit vrije beweging gebeurt, dan is het niet echt en dan beklijft het ook niet. Alleen vanuit liefde is werkelijke verandering mogelijk. Alleen dan worden we zelf ook weer vrij van onze pretenties en wetticisme.

In een ander artikel hoop ik nog te laten zien dat vrijheid en verbondenheid niet strijdig hoeven te zijn, maar dat elke onvrijheid de verbondenheid wel in de weg staat. Conclusie? Johannes had helemaal geen check-app. Maar hij stoorde zich aan mensen die niet bereid waren alles achter te laten waar ze rechten aan meenden te kunnen ontlenen. Hij stoorde zich namens God wanneer ze zich verheven voelden boven de rest. Zijn God en die van Jezus doet namelijk niet aan privileges maar aan genade en vrijheid voor elk mens in Zijn beeld geschapen. Die gunsten vallen niet te verdienen of af te dwingen. Wie dat probeert verliest.