De woorden “zegening” en “zegenen” worden in de kerk vaak, en in een veelheid van betekenissen, gebruikt. Maar wat is de essentie van deze begrippen en waar komen ze vandaan? Het engelse woord “blessing” komt uit het Oud-Teutoonse (Germaanse) woord ‘bletsian’, wat ‘bloed-offer’ betekent. Maar de betekenis veranderde toen het woord gebruikt ging worden als de engelse vertaling van het nieuwtestamentisch-griekse woord ‘eulogia’ (goede woorden over iets of iemand, d.w.z. het prijzen).

De reden waarom ‘eulogia’ moeilijk te vertalen was, was dat het woord in het klassieke grieks erg ongebruikelijk is. Het was op zijn beurt een vertaling van het hebreeuwse woord ‘baw-rahk’, wat knielen of aanbidden betekent.

Hieruit wordt reeds enigszins duidelijk dat zegenen oorspronkelijk een handeling van God lofprijzen en aanbidden inhield. We gebruiken het woord nog steeds in die betekenis. Vlak voor het eucharistisch gebed zeggen we: ‘Gezegend zij God voor altijd’. In voor-christelijke tijden was het idee dat de goden de mensen goedgunstig gezind zouden zijn als de mensen hen aanbaden, goed over hen spraken en offers brachten. Het corresponderende latijnse woord is trouwens ‘benedicite’, waar o.a. het engelse woord ‘benediction’ vandaan komt.

Maar de gunsten die van God afkomstig zijn werden ook zegeningen genoemd. Onmiddellijk nadat hij klaar was met het scheppen van hemel en aarde, zag en zei God dat het goed was. Dit was niets minder dan de eerste zegening! Het Woord dat alle zichtbare en onzichtbare dingen tot aanzijn riep, werd nogmaals gehoord, deze keer om voorspoed toe te voegen. Het was God die het idee van zegenen uitvond. Dus onze godsdienst en aanbidding is eigenlijk een antwoord op zijn zegeningen, of zou dat moeten zijn, in plaats van een manier om ze te verkrijgen. Deze realisatie markeerde een belangrijke stap in de ontwikkeling van de godsdienst, namelijk weg van het ‘magische denken’, waarmee men had geprobeerd God te besturen door zijn naam aan te roepen en bepaalde rituelen uit te voeren.

Camels by nightAls vaders hun zonen zegenden, deden ze dat namens de God die ons het goede toewenst. Het tegenovergestelde van een zegening is een vloek, en we lezen nooit dat God zijn schepping of zijn volk vervloekt, zelfs niet als dat volk kastijding nodig had. Het is verbazend om vast te stellen dat God in zekere zin zijn kinderen vereert en dient. We weten ook uit de psychologie, dat iemand prijzen en zijn goede kanten benadrukken, veel meer doet om ze aan te moedigen en te ondersteunen dan een kritische en oordelende houding. Als we zeggen dat het oordeel aan God toebehoort, is dat omdat het oordeel veilig is in de handen van Hem die graag zegent en wiens genade nooit eindigt.

Abraham ontving een zeer speciale zegen. Abraham zelf zou velen tot een grote zegen worden. God zou goed spreken over degenen die goed over Abraham spraken. Zijn naam zou groot gemaakt gemaakt worden op dezelfde manier als Abraham God groot had gemaakt. In een verbond raakt het lot van twee partijen met elkaar verbonden. Hun voorspoed hangt voor een groot deel af van hoe ze elkaar behandelen en over elkaar spreken. Omgekeerd kan er door roddel en smaad ook veel kapot worden gemaakt. Zelfs wanneer we zo onze geschillen hebben, zouden we altijd moeten proberen te denken aan de goede dingen die iedereen heeft. Dingen en mensen zegenen door goed over hen te spreken en hen het goede toe te wensen, zou een levenshouding moeten worden net zoals dit de gebruikelijke instelling van God lijkt te zijn. Ik zeg niet dat het altijd eenvoudig is, maar zelfs wanneer we iemand een waarschuwing geven, kunnen we ons beter niet focussen op de blindheid of verdorvenheid van die persoon, maar op de mogelijkheden voor redding, verzoening en vrede.

Dr. Masaru Emoto heeft aangetoond dat watermoleculen zich anders rangschikken afhankelijk van de woorden die in hun nabijheid worden gesproken of van de muziek die in de omgeving speelde. Ze reageerden op de harmonische en de ‘slechte’ vibraties. En dan te bedenken dat wij voor 90% uit water bestaan! Andere studies hebben aangetoond dat voedsel dat gezegend was meer voor de gezondheid deed dan voedsel dat niet gezegend was.

Misschien is dit wel het mechanisme dat schuilgaat achter onze ervaring dat we onze omgeving enorm kunnen beïnvloeden met onze positieve gedachten, woorden en acties. Het effect zal ongetwijfeld nog groter zijn als we iets of iemand niet alleen zegenen, maar ook God vragen om voor, met ons en door ons te zegenen. De herkomst van het nederlandse woord ‘zegen’ maakt dit nog iets duidelijker. Het woord is namelijk afkomstig van het latijnse ‘signum’ (teken, namelijk van het kruis). Dit herinnert ons eraan dat wij slechts degenen zijn die het teken, het gebaar maken, en dat het kruis, oftewel de liefde van God, het eigenlijke werk doet. Het herinnert ons er ook aan dat zegeningen niet alleen gaan over woorden. Het gaat ook om zichtbare symbolen en handelingen.

In het oude testament konden speciale zegeningen alleen door speciale mensen worden gegeven. Wanneer zij zulke zegeningen uitspraken, vertegenwoordigden zij God. Een voorbeeld was de prachtige hogepriesterlijke zegen van Numeri 6:22-27. In de anglicaanse kerk kunnen sommige liturgische en sacramentele zegens, alsmede de kwijtschelding van zonden, alleen door een priester worden uitgesproken. Het is echter opmerkelijk dat de hogepriesterlijke zegen grammaticaal gesproken geheel in de aanvoegende wijs is gesteld. Dit betekent dat de zegen een wens uitdrukt dat God ons zegent. Het is een petitie in plaats van de declaratie van de zegen zelf. In het nederlands zowel als in het engels kan dit op twee manieren worden uitgedrukt. De vertaling kan ofwel luiden “De Heer doe zijn aangezicht over u lichten” (in plaats van “doet” of “zal doen”) ofwel “Moge de Heer zijn aangezicht over u doen lichten”.

Lectoren en andere niet-ingezegende ambtsdragers worden, wanneer ze aangekomen zijn bij de zegen of de absolutie, altijd geacht “ons” te gebruiken in plaats van “u” en de aanvoegende wijs te gebruiken. Persoonlijk heb ik hier geen enkele moeite mee, en wel om drie redenen. In de eerste plaats staat de meest indrukwekkende, namelijk de hogepriesterlijke, zegen reeds in de aanvoegende wijs. In de tweede plaats betekent het woord “ons” dat ik ook wordt gezegend en niet slechts de rest van de gemeente. En in de derde plaats betekent de wens dat God zelf jou en mij zal zegenen, het beste wat we kunnen verlangen en waar we voor kunnen bidden. En daarmee is het inhoudelijk gezien ook de beste zegening.

Nog één slotopmerking. Verbale zegeningen en gebeden dienen altijd vergezeld te worden door een houding van anderen en onszelf het beste toewensen. Dan zullen de mogelijkheden om te zegenen en een zegen te zijn oneindig blijken. Mogen wij deze kansen scheppen, herkennen en gebruiken. En moge de Heer ons allen zegenen!

 

Dit bericht is ook beschikbaar in het: Engels