Tijdens de coranacrisis wordt terecht van ons gevraagd fysiek afstand te houden tot onze medemens, de zogenaamde social distancing. Moet dit binnen de kerk ook onvermijdelijk leiden tot spirituele distantie? Is het mogelijk in een aangepaste vorm avondmaal / eucharistie te vieren? In Nederland en elders werden initiatieven genomen om hiermee te experimenteren. De dienstenorganisatie van de PKN stelde een aantal richtlijnen op.

Er klonken daarbij ook waarschuwingen tegen een decentrale viering van het avondmaal, vooral als mensen thuis brood en wijn zouden moeten klaarzetten. Zie bijvoorbeeld dit artikel in Trouw. Als ik de strekking van dit artikel moet samenvatten, dan is het dat we ons tijdelijk vrijwillig moeten onthouden van elke vorm van avondmaalsviering, uit solidariteit met de velen die tijdens deze crisis grote offers moeten brengen.

Mijn betoog in dit artikel is dat er eigenlijk een heel scala van manieren bestaat waarop we, al of niet bewust en al of niet vrijwillig, spiritueel afstand houden. Ook laat ik zien welke drijfveren een rol kunnen spelen zonder dat we het misschien zelf beseffen. Pas als we ons daarvan bewust zijn, kunnen we overgaan tot een nieuwe en praktische invulling van gezamenlijke rituelen in bijzondere tijden als deze. Als voorganger binnen de anglicaanse kerk probeer ik e.e.a. te bekijken vanuit een oecumenisch perspectief, dat wil zeggen niet uitgesproken katholiek of protestants. Ik denk dat we tenminste de volgende vormen van (spirituele) afstand tot het avondmaal kunnen onderscheiden:

1.      Bij normale viering van avondmaal / eucharistie

Ook bij een gewoon avondmaal of eucharistieviering kan er spirituele afstand tussen de gelovigen en/of tot God zijn. Paulus waarschuwt er in 1 Korinthiërs 11:27-31 zelfs voor dat men tot zijn of haar eigen oordeel kan deelnemen. Hierbij gaat het volgens vers 29 om het niet onderscheiden van het lichaam van de Heer. Ik stip dit hier alleen aan vanwege het mogelijke misverstand als zou het “gewone” avondmaal geen last kunnen hebben van “afstandelijkheid” en vormen van incompleetheid. Dit is dus niet alleen bij nieuwe vormen van viering het geval.

2.      Het geheel niet vieren van het avondmaal

Dit is de meest eenvoudige vorm in tijden van crisis, oorlog, gevangenschap, et cetera. Protestanten, die over het algemeen minder vaak avondmaal vieren dan katholieken, houden het misschien wat langer vol zonder dit ritueel. Hierbij kan onbewust meespelen dat het calvinisme in het verleden veel nadruk heeft gelegd op de eigen onwaardigheid. Veel mensen namen om die reden “vrijwillig” niet deel. Mogelijk onderschatten we in hoeverre dit ook nu nog in het collectieve geheugen zit. Theologisch is deze houding aanvechtbaar, maar in praktische zin is het nu even een voordeel. Ook hield het minder vaak vieren het avondmaal speciaal, een bijzonder voorrecht wanneer het dan wel werd gevierd.

Tegelijkertijd (en weer iets afdoend aan deze bijzonderheid) zien protestanten het avondmaal vaker slechts als een verwijzing. Het vieren van het avondmaal is weliswaar een opdracht, maar hetgeen waarnaar verwezen wordt, en wat dus belangrijker is, de spirituele realiteit, de genade van Christus, is eeuwig. Hierdoor wordt het avondmaal minder gemist dan wanneer het gezien wordt als een sacramentele noodzaak voor de nabijheid van Christus.

Voor katholieken kan het langere tijd niet deelnemen aan de eucharistie een grotere beproeving zijn. De elementen (brood en wijn) en het fysieke samenzijn zijn immers een hele tastbare manier om de aanwezigheid van Christus en de kerk te ervaren. Hierbij wordt God niet alleen met het verstand en het hart aanbeden, maar ook lichamelijk, een gegeven dat ook in de christelijke mystiek een grote rol speelt. De lichamelijke beleving geeft naar mijn mening ook echt een extra dimensie. De vraag blijft echter of dit ook de essentie van het avondmaal is en daarom in deze bijzondere omstandigheden zo getrouw mogelijk moet worden nagebootst.

3.      Niet vieren, opschorting van deze discussie

Volgens sommigen is het nu niet de geschikte tijd om opvattingen over het avondmaal en de gevolgen voor het ambt te bespreken. Er zijn wel andere prioriteiten. Het zou ook oneerlijk en te gemakkelijk zijn, om snel de theologie om te gooien wanneer geestelijken even niet kijken omdat ze het te druk hebben met pastoraal werk tijdens een crisis. Dat klopt, maar dat is ook helemaal niet aan de orde. Het gaat erom dat deze crisis ons opeens de gelegenheid biedt om andere vormen van samenzijn te ervaren. Dit biedt kansen om ons opnieuw af te vragen waar het in de kern om gaat.

Overigens is het argument van “andere prioriteiten” zowel te vinden bij voor- als tegenstanders van nieuwe vormen van avondmaalsviering. Mogelijk beseft men niet dat niets doen (of alles goedkeuren) ook een standpunt inhoudt. En daar zou dan vervolgens niet over gediscussieerd mogen worden? Dit lijkt me juist een uitgelezen tijd om argumenten op een rijtje te zetten en tegen elkaar af te wegen. Het enige wat deze discussie bemoeilijkt, is het onvermogen van velen om niet meteen te veroordelen. Maar ook over dat onvermogen moeten we mild zijn. In tijden van onzekerheid en stress vallen mensen snel terug op oude patronen en tradities. Dat kan leiden tot conservatief gedrag, maar het oude patroon kan ook juist bestaan uit ongebreidelde vernieuwingsdrang, wanneer individualisme in iemands traditie een grote rol speelt.

4.      Niet vieren uit solidariteit

In het eerder genoemde artikel van Marcel Barnard en Mirella Klomp van de PThU wordt een meer theologisch argument aangedragen om avondmaalsvieringen op te schorten. Dit zou een gebaar van solidariteit kunnen zijn naar mensen die allerlei vormen van contact moeten missen. Net zoals het vasten, dat toevallig ook hoort bij deze tijd van het liturgisch jaar, onze solidariteit uitdrukt met degenen in deze wereld die letterlijk of figuurlijk honger lijden, en ook met het lijden van Jezus zelf. Het is een mooie en vrome gedachte, maar deze is moeilijk op de Schrift of op de traditie te baseren. Bovendien voorziet de vastentijd zelf al in solidariteit met mensen die allerlei zaken, waaronder heilzaam contact, moeten missen. De uitleg is daarmee net zo experimenteel als een aangepaste voortzetting van het avondmaal.

Wanneer gezegd wordt dat het de kunst is om de pijn niet op te lossen, lijkt daar een aanname achter te zitten dat het avondmaal voornamelijk bedoeld is om sociale eenzaamheid op te lossen en/of extra (niet-essentiële) gunsten van God te ontvangen. Het avondmaal is weliswaar mede een uitdrukking en een katalysator van horizontale en verticale verbinding, maar het is volgens Christus zelf vooral bedoeld om Hem te gedenken. Ik kom daar aan het einde van dit artikel nog op terug.

Tot slot wordt de plank ook misgeslagen als er staat: “Ook Jezus ging niet voor de makkelijke oplossing”. Hier kan onbewust de gedachte meespelen dat het offer van Christus in het klein moet worden herhaald. Dit is een opvallend katholieke gedachte voor docenten aan een protestantse universiteit. Maar bovendien kan het anders moeten organiseren van een avondmaalsviering en het overwinnen van allerlei kinderziekten daarbij ook wel degelijk gezien worden als een soort offer. Daarmee is het geenszins een makkelijke oplossing.

5.      Het digitaal volgen van een viering

Dit is één van de vormen waarbij een “volledig” avondmaal met digitale hulpmiddelen (social media) zo goed mogelijk wordt nagebootst. Het woord “nabootsing” heeft misschien nog teveel de lading van een waarde-oordeel. Zo bedoel ik het niet. Het is volledig te begrijpen dat men zoveel mogelijk factoren hetzelfde wil houden. In wezen gaat het hier om een andere invulling. Dat digitale middelen nog relatief nieuw zijn, en vooral dat we het fysieke samenzijn missen, maakt echter al snel dat we dit zien als een minderwaardige en misschien zelfs wat oneerbiedige vorm.

Maar ik zie nog een groter probleem. Het feit dat enkelen wel fysiek deelnemen aan het avondmaal en degenen die thuiszitten niet, schept een afstand en een onderscheid. Ook het gevaar van klerikalisme ligt op de loer. Het suggereert dat de belangrijkste factor in de eucharistie de priester is, die brood en wijn consacreert. Terwijl we net hadden verduidelijkt dat de priester eigenlijk niet viert (dat doen immers alle deelnemers), maar voorgaat (Engels: preside), kan het nu gemakkelijk weer een theatervoorstelling worden waar de gemeente, aan de andere kant van een digitaal hekwerk, op afstand naar mag kijken. Het is zelfs te vrezen dat deze opvatting nooit helemaal weg geweest is, en nu op deze manier opnieuw tot uitdrukking komt: de voorganger of priester als onmisbaar en magisch bemiddelaar, die nu met nog meer magie (moderne technologie) onze huiskamers weet te bereiken.

Op 28 maart 2020 las ik dat de bisschop van Manchester tijdelijk een regel had afgeschaft. Tot dan toe moest bij een avondmaalsviering behalve de “celebrant” altijd nog tenminste één ander persoon aanwezig zijn. Dit schrappen maakte het ongetwijfeld eenvoudiger om webcasts te maken en tegelijk afstand te houden. Maar het zal ook duidelijk zijn dat hierdoor nog meer nadruk kwam te liggen op de onmisbaarheid van de priester.

Andere deelnemers lijken op slag gereduceerd tot optioneel publiek, tot consumenten die ook wel op afstand konden worden bediend, net als klanten van Amazon. Hun zichtbare bijdrage werd ineens beperkt tot het mogen geven van likes en andere complimenten op de social media. Weliswaar met de beste bedoelingen, maar toch.

6.      Een dienst met aanbidding van het heilig sacrament

Pope Francis benedictionDit type liturgie komt in katholieke en sommige anglicaanse kerken voor. Ik maakte voor het eerst in 2016 een “service of benediction” mee in St. Chrysostom’s, Manchester. Dit was op een bepaalde manier best wel indrukwekkend. Op 27 maart 2020, tussen zijn overdenking en de zegen Urbi et Orbi, aanbad de paus het allerheiligst sacrament. Het is overigens geen aanbidding van het brood, maar van Christus zelf, omdat immers wordt geloofd dat Hij in het brood (of eigenlijk zelfs in de plaats van het brood) aanwezig is.

Deze dienst leent zich goed voor meevieren op afstand. Er is immers nauwelijks onderscheid tussen fysieke aanwezigen die deelnemen en anderen die niet fysiek deelnemen. Beide groepen bidden slechts, ondersteund door het aanschouwen van de monstrans met daarin het sacrament. Degene die de dienst leidt, is even vrijwel gelijk aan ieder ander die bidt. Het komt tot een soort contemplatie, namelijk het besef van Christus’ aanwezigheid in het heden en in ons midden.

Toch is ook hier sprake van een spirituele afstand. Om deze dienst te kunnen houden, moet het brood eerst door een priester zijn geconsacreerd. Strikt genomen is dat geen magisch ritueel, want er werd gebeden (gevraagd) om de neerdaling van de Heilige Geest en de verandering van de elementen. Er ligt nu echter wel meer nadruk, zeker bij volgen op afstand, op twee verschillende soorten van aanwezigheid. De letterlijke aanwezigheid in het brood is een voorwaarde voor de geestelijke aanwezigheid. Deze twee gaan niet meer gelijk op. Dit verschil, deze tweetraps-raket, was natuurlijk altijd al aanwezig, maar valt bij gebruik van sociale media gewoon extra op, als je een beetje begrijpt wat je ziet.

7.      Spirituele communie

Naar aanleiding van de coronacrisis kreeg de groep ‘licensed lay ministers’ in Europa, waartoe ik behoor, het advies weer eens te denken aan de mogelijkheid van “spirituele communie”. De gebeden die je hierbij kunt gebruiken, geven onder andere uiting aan je verlangen naar het sacrament. Ze vragen Christus om op een andere manier aanwezig te zijn, tot je weer kunt deelnemen. Ik had alleen moeite met de woorden “come at least into my heart”, alsof het een soort substituut of noodrantsoen betreft. In een andere versie van dit gebed waren de woorden “at least” gelukkig weggelaten. De rol van het hart is natuurlijk essentieel in zowel het avondmaal als de rest van ons geestelijk leven.

Ook hier bestaat het gevaar van teveel onderscheid tussen twee soorten aanwezigheid. Ik moet hierbij denken aan de uitspraak van Jezus in Johannes 4:23 waar hij zegt dat de tijd gekomen is dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. Uit vers 21 blijkt overduidelijk dat aanbidding niet meer aan plaats gebonden is. Dan kan er altijd nog onderscheid zijn tussen individueel en gezamenlijk gebed, maar dan verwacht je niet dat er een nieuw soort gebed nodig is voor het geval er geen avondmaal gevierd kan worden.

Iemands gebedsleven kan natuurlijk altijd worden verrijkt, maar de aanwezigheid van Christus valt niet weg omdat we niet het juiste gebed bidden. Misschien is het zelfs eerder zo dat we de aanwezigheid van God minder ervaren wanneer we denken dat deze afhankelijk is van de juiste formules, technieken en gebeden van onze kant. Als Christus zijn discipelen het Onze Vader leert, voegt hij er niet voor niets aan toe: “Jullie Vader weet … wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen”. En toch is de voorgestelde liturgie wel mooi en potentieel behulpzaam.

8.      Thuis brood en wijn gebruiken, voorganger op afstand.

Dat veel christenen dit niet kunnen zien als één van de mogelijkheden, komt denk ik vooral omdat we zo gewend zijn te denken in termen van samen of niet samen. Vroeger waren dit namelijk de enige twee mogelijkheden. Door de komst van de social media hebben we iets gekregen wat daar een beetje tussenin zit. Maar dit heeft zo’n vlucht genomen dat het geen afgeleide meer is, maar een volwaardig derde platform waar zich van alles tussen mensen kan afspelen, ook op spiritueel gebied.

Doordat in dit scenario thuis brood en wijn (geen pizza en frisdrank) worden klaargezet, wordt de cultuurshock enigszins beperkt. Je zou het daarom kunnen zien als een relatief behoudende manier van vernieuwen. Brood en wijn worden ook nog steeds geconsacreerd of in een heilige context geplaatst door een priester of dominee. Maar dan komt het probleem. Enerzijds geloven we blijkbaar in de kracht en toegevoegde waarde van deze context. Anderzijds geloven we niet dat deze verder zou kunnen reiken dan de kerkmuren. Als je gelooft dat eucharistische gebeden de hemel bereiken, dan moet het antwoord van God toch ook de huiskamers kunnen bereiken.

Maar misschien wordt eerder getwijfeld aan de mate waarin nog van “delen” kan worden gesproken. Visueel wordt inderdaad weinig gedeeld. Qua participatie wordt echter des te meer gedeeld, reeds in de voorbereiding. Iedereen die thuiszit, wordt namelijk kerkdienaar. De sacristie zelf wordt gedeeld. Is er een mooier symbool te bedenken van het feit dat de kerk niet bestaat uit gebouwen, maar uit mensen? Het idee van het huisaltaar kan weer volledig in ere worden hersteld. Het priesterschap van alle gelovigen krijgt een beetje meer inhoud.

De enige vrees die ongetwijfeld bij de geestelijkheid achterblijft, is dat gemeenteleden kunnen gaan denken dat ze ook wel zonder hun pastoor of predikant kunnen. Angst is, ook in dit opzicht, een slechte raadgever. Maar duidelijk en onvermijdelijk is wel dat, als het stof van de coronacrisis is neergedaald, echt een keer verder nagedacht moet worden over de verhouding tussen het priesterschap van alle gelovigen en de verschillende ambten in de kerk.

9.      Thuis avondmaal vieren

Dit gaat nog een stap verder. Nu leidt iemand in het gezin zelf een viering. De meeste theologen die ik ken, vinden dat dit niet meer valt binnen de definitie van een avondmaalsviering zoals de kerk die kent. Dan zou het immers moeten draaien om de gemeente en niet om het gezin. En dan zou er een rol moeten zijn weggelegd voor de presbyter / voorganger die de gemeente vertegenwoordigt.

In dit scenario bestaat inderdaad een groot risico dat de verbondenheid met broeders en zusters geheel of gedeeltelijk wegvalt. Er is ook geen toezicht meer, waardoor allerlei excessen en dwalingen kunnen optreden. Al moet ik hier meteen aan toevoegen dat ook in sommige gemeenten en zelfs hele kerkgenootschappen de verbondenheid met andere christenen ernstig te wensen overlaat. Wie daar deel van uitmaakt of uitmaakte, of om welke reden ook in een isolement verkeert, heeft een groot probleem. Dit vraagt om een pastorale en niet om een dogmatische aanpak.

De kern: contemplatie en transformatie

Contemplatie en transformatie vormen wat mij betreft de kern en het doel van elke avondmaalsviering. Terwijl we het lijden en sterven  van Christus (en ook de rest van zijn leven en boodschap) gedenken, komt Hij als het goed is op een bijzondere manier in ons midden en in ons hart. Hoewel Christus in alle tijden en op alle plaatsen aanwezig is, komt Hij in het centrum van onze aandacht, in ons “hier en nu”. Dat is wat contemplatie betekent.

Het is een opdracht en een voorrecht voor het individu zowel als de gemeenschap, de gemeenschap der heiligen. Interesssant is dat van die gemeenschap der heiligen altijd het grootste deel niet fysiek aanwezig is. Die ons voorgingen zijn overleden, de meeste broeders en zusters wonen of vergaderen elders, en dan zijn er nog de engelen in de hemel die God voortdurend aanbidden. Dat is een troostende gedachte als je kerkgemeenschap maar klein is, of als je helemaal alleen bent, maar het is eigenlijk altijd het geval. In die zin is de coronacrisis niets nieuws en kunnen we ons altijd met elkaar verbonden weten.

Misschien nog belangrijker dan de verbinding zelf is de transformatie die Christus hiermee in ons wil bewerken. Dat Hij koos voor een maaltijd als iconisch middelpunt voor eredienst en devotie, is niet toevallig. Het gaat daarbij om meer dan alleen de gezelligheid van een maaltijd, het delen of het offeren. Na zijn gesprek met de samaritaanse vrouw zei Jezus tegen de discipelen: “Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng” (Joh. 4:34). Dit was voor Hem belangrijker dan het fysieke voedsel. De beste manier om Hem te gedenken is dan ook op onze beurt Zijn wil te doen.

Als we dat doen, ontstaat er ook vanzelf verbondenheid met onze naaste, oftewel de horizontale as van het avondmaal. Dan ontmoeten we Christus niet alleen in onze ceremoniën, maar ook in de persoon van degene die honger lijdt, gevangen zit of verdrukt wordt. Dan ontdekken we dat het eigenlijke avondmaal zich afspeelt temidden van ontbering, isolatie en duisternis. En dat onze zorgen of we het wel goed doen, toch wat verbleken naast de noden in deze wereld.

Dit is ook de boodschap van Openbaringen 3:20, “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.” Hij wil onze innerlijke mens versterken, zodat we kracht krijgen om Hem na te volgen. En wat is daarvoor nodig? Dat we naar zijn stem luisteren en de deur van ons hart openen. Meer niet. Op die momenten, zo geeft Jezus aan, vindt die versterkende maaltijd met ons al plaats. Is dat niet wat individualistisch? Alleen als we niet beseffen dat hij die maaltijd ook met onze broeders en zusters houdt. Maar in dat geval hebben we ook niet echt naar zijn stem geluisterd. Mijn conclusie is dat er een geestelijk avondmaal bestaat, dat vele malen belangrijker is dan het fysieke avondmaal, al sluit het één het ander natuurlijk niet uit. Het letterlijke avondmaal ontleent zijn betekenis aan dit geestelijke avondmaal en niet omgekeerd.

Daarom zal elke vorm waarin we het avondmaal verkiezen te vieren, gericht moeten zijn op het geestelijke voedsel dat Christus ons voortdurend aanbiedt. Het zal het verticale en horizontale karakter daarvan moeten dragen. En het zal beoordeeld moeten worden naar zijn vruchten. Tot slot: Mag een avondmaalsviering ook rekening houden met de behoeften van mensen? Uiteraard kan niet iedereen krijgen wat hij het prettigst vindt of wat “goed voelt”.

Anderzijds moeten we bedenken dat alles wat christenen voor elkaar doen en organiseren, slechts ondersteunend is aan de roeping die ieder van ons heeft en aan zijn of haar persoonlijke groei en volwassenheid in het geloof. Net als ouders in de opvoeding, moeten we het als voorgangers dan ook niet altijd beter weten. In deze snel veranderende tijden zou de overleving van de kerk wel eens gebaat kunnen zijn bij het schenken van enig vertrouwen aan een nieuwe generatie, die gewend is aan virtuele netwerken, ook als het gaat om nieuwe vormen van avondmaalsviering.