“Zie, ik zend u als schapen te midden van de wolven”, zo begint de evangelielezing voor deze zondag uit Mattheüs 10. Het is een waarschuwing tegen naïviteit, tegen het ontkennen van het bestaan van kwade bedoelingen. En we worden aangespoord om bedachtzaam en op onze hoede te zijn, vanwege wat ons allemaal kan overkomen. Maar zijn we in deze tijd al niet bang genoeg? Onze naaste is geworden tot iemand die ons ziek kan maken. Onze hoeders, de overheden, leken zelf ook overvallen. En dan die enge mensen die complotten menen te zien, een economie die wankelt en geweld dat oplaait. Toch staat er als kopje boven de lezing: “Niet vrezen”. Waar is dat dan op gebaseerd? Volgens onze tekst op vier dingen:

1. Duidelijkheid

Het is goed als “de wereld” haar ware aard toont. Dat geeft duidelijkheid. Als de wereld de Goede Herder Beëlzebul (een duivel) noemt, dan zou het vreemd zijn als diezelfde wereld zijn volgelingen zomaar zou accepteren. Leuk is anders, maar als je o.a. staat voor gelijkheid, vrede en vrijheid, dan hoort daar een hoeveelheid verkettering bij, zelfs als die wordt opgeroepen door mensen met een Bijbel in de hand! Nu is het niet zo dat alles wat weerstand oproept goed is. Maar als niets daarvan ons treft, mogen we ons wel afvragen waarom. Want dan is het mogelijk dat we een diepere vrede hebben gemist of hebben opgegeven of niet meer belijden. Daarom staat er ook dat we niet bang moeten zijn om onze stem te verheffen. Juist in moeilijke tijden moet de boodschap van vrede van de daken worden verkondigd (Mattheüs 10:27).

2. Blijvend contact

Al die gevaren kunnen misschien wel het lichaam, maar niet de ziel doden. De ziel is datgene waarmee we in contact staan met God. Dat contact is altijd mogelijk en geeft ons kracht om overeind te blijven in de meest verwarrende en/of eenzame omstandigheden. Soms moeten we die ziel wel even toespreken om stil te worden, zoals in de hymne “Be still, my soul”. Het hier onderstaande lied is een vertaling van deze hymne. Luister naar eens op youtube naar deze hymne op de melodie van de Finlandia-hymne van Jean Sibelius! U zult er geen spijt van krijgen.

3. Waarde van de mens

Wij zijn voor God veel waard. De haren op ons hoofd zijn alle geteld. Hij kent ons beter dan wij onszelf kennen. Daarom zegt Augustinus ook dat ware zelfkennis slechts mogelijk is voor het aangezicht van God. Maar er spreekt ook een grote en onvoorwaardelijke liefde uit. Ik ben het dan ook niet eens met degenen die Psalm 139 lezen als iets wat voornamelijk geldt als we een bepaalde leer aanhangen of aan bepaalde leiders gehoorzamen. Gods liefde is universeel, maar we moeten ons er wel voor openstellen. Dan zie we overal tekenen van die liefde, in welke tijd dan ook.

4. Loyaliteit en hoop

We mogen beseffen dat het prijsgeven van dat alles veel erger is dan de chaos om ons heen. “Wie Mij zal verloochenen voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is” (Mattheüs 10:33). Verloochenen betekent: wel iets of iemand kennen, maar die kennis verstoppen, net doen alsof je een andere mening hebt, misschien om “de lieve vrede” te bewaren, om niet aangevallen te worden. Maar neutraliteit is niet mogelijk. We willen ook niet dat Jezus neutraal is als het om ons gaat. Tijden van crisis brengen het beste en het slechtste in de mens naar boven. Laten wij bidden dat God ons mag gebruiken als tekenen van hoop.

Lied

(tekst Jane Lauri Borthwick, vertaling André Troost, melodie Jean Sibelius)

Wees stil, mijn ziel, de Heer gaat aan uw zijde,
Hij is uw rust, de stem die stormen stilt.
Wees stil, mijn ziel, Hij zal u zachtkens leiden,
de Herder, die u op zijn schouders tilt.
Wees stil, mijn ziel, Hij wijst u groene weiden,
Hij is uw hulp, uw schuilplaats en uw schild.

Wees stil, mijn ziel, de Heer zal voor u strijden,
al beven bergen, Hij heeft alle macht.
Wees stil, mijn ziel, hoe lang, hoe zwaar het lijden,
vrees geen verdriet, zijn toekomst geeft u kracht.
Wees stil, mijn ziel, Hij zelf zal u bevrijden,
Hij heeft u lief, Hij draagt u door de nacht.

Wees stil, mijn ziel, tot aan het eind der tijden,
Hij zal er zijn, als Hij is er geen één.
Wees stil, mijn ziel, Hij zal uw plaats bereiden,
zelfs in de dood laat Hij u niet alleen.
Wees stil, mijn ziel, niets zal u van Hem scheiden,
sterk als een muur staat Hij: licht om u heen.