Dit is deel 1 van een drieluik over onze mentale, emotionele en spirituele reacties op corona.
Ik ga u daarin laten zien dat angst, rituelen en de offers die we bereid zijn te brengen sterk met elkaar in verband staan. Allereerst: Angst.

Angst is een slechte raadgever, zo luidt een oud Nederlands spreekwoord. Maar dit betekent niet dat wij ons altijd rationeel (zouden kunnen) gedragen, of dat wij ons altijd bewust zijn van angst als motief voor veel van ons handelen. De psychologie leert ons dat we vaak niet willen accepteren dat emoties zo’n belangrijke rol spelen in onze beslissingen en opvattingen, en dat we daarom gebruik maken van rationalisaties. Dit zijn schijnbaar logische verklaringen voor hoe we ons gedragen. In deze tijden van onzekerheid rondom corona, was te verwachten en is ook gebleken dat de angst onder de bevolking is toegenomen. Maar hiermee is ook de neiging toegenomen om deze angst (in ieder geval als drijfveer) te ontkennen. Wie goed oplet hoort daarom ook meer rationalisaties.

Als ik dit schrijf is het dragen van mondkapjes in Nederland nog nergens verplicht, behalve in het OV. Deze verplichting zal per 1 december 2020 ingaan voor publieke binnenruimten. Ook nu het nog niet verplicht is, dragen veel mensen in onze buurt een mondkapje, maar ze ontkennen te vuur en te zwaard dat ze dit uit angst doen. Het zou slechts een bewuste keuze zijn om zichzelf en anderen te beschermen. En niemand heeft het recht om minder te doen. Toch heeft bijna niemand een berekening gemaakt van de mate waarin het dragen van een mondkapje de risico’s op besmetting daadwerkelijk verkleint of van de nadelige impact voor de eigen lichamelijke en mentale gezondheid en voor de sociale interactie.

Zowel het dragen als het niet-dragen berusten meestal op een bepaald vertrouwen in politici en/of experts en/of mede-burgers. Het is misschien ook wel onredelijk om van mensen te verlangen dat ze zelf meer dan oppervlakkig onderzoek doen. Je mag ook niet verwachten dat ze het vertrouwen in voor hen gezaghebbende bronnen zomaar opzeggen. Maar wat opvalt is dat men zo overtuigd is van het één of het ander. Sceptici worden geweerd of belachelijk gemaakt. Het zouden moordenaars zijn. Als je maar één leven zou kunnen redden, ben je gek als je het niet doet. Dergelijke felle reacties zijn vaak tekenen van rationalisatie. Omdat de angst van de onzekerheid te groot is, klampt men zich vast aan een bepaalde visie, en iedereen die dat wankele evenwicht bedreigt, is de vijand.

Om eerlijk te zijn, hebben de sceptici, waartoe ik mezelf reken, ook last van angst. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat je tot een minderheid behoort. Je verliest makkelijker vrienden dan degenen die keurig in de pas lopen. Verder heb je meer oog voor andere (niet minder grote) risico’s, zoals de gevolgen van de maatregelen op de lange termijn voor kleine ondernemers, het milieu en de democratie. Als corona zoveel aandacht en geld opeist, is het niet onredelijk om te vrezen dat er op andere terreinen zaken zullen ontsporen. De afweging wat het bestrijden van dit virus ons waard is, wordt zelden gemaakt. Maar het gaat mij nu even om die angst en bezorgdheid, die dus alom aanwezig is. Hoe schatten we het gevaar in en hoe reageren we erop?

Verschillen in inschatting van het risico

Normaal gesproken zijn we angstiger naarmate het gevaar dichterbij is. Mensen die een familielid of vriend verloren aan corona, schatten het gevaar dan ook meestal groter in en ergeren zich meer aan anderen die er rustig onder blijven. Het is een goed bedoelde reflex om de groep te beschermen, maar de doelmatigheid hangt af van het echte risico en van de keuzes die je vervolgens maakt. Het probleem is, zo schrijft Michiel van der Geest in de Volkskrant van 28 februari 2020, dat angst voor een virus iets anders is dan angst voor een leeuw. “Het probleem met een virus is … dat het zo ongrijpbaar is, zo ontraceerbaar voor onze zintuigen. ‘Het is een angst voor wat er in de toekomst kan gebeuren. Omdat dat hypothetisch is, is alles mogelijk en daardoor kunnen mensen er lastig mee omgaan’, zegt Postmes.”

Van der Geest geeft het voorbeeld van de 2.200 doden die jaarlijks vallen in Nederland bij ongelukken in huis. Toch lopen we nog zonder nadenken dagelijks de trap op en af. Maar als ongeveer evenveel mensen besmet zijn met een virus dat in de meeste gevallen alleen griepklachten teweegbrengt, zijn we in alle staten. En dat was ook al zo in februari, toen er nog veel minder mensen besmet waren.

Dat we slecht zijn in het vergelijken van risico’s en andere grootheden, was eigenlijk al bekend. Het maakt voor ons gevoel geen verschil of er 20 of 200 miljoen sterren in de melkweg zijn, terwijl we ons bij een verschil tussen 2 en 20 wel iets kunnen voorstellen. Bij heel grote en heel kleine getallen gaat het mis. Daarom zijn veel mensen nog altijd bereid om mee te doen aan loterijen, terwijl bekend is dat gemiddeld gezien, iedereen verliest. Met een virus is het precies omgekeerd. We willen de kans op een fatale afloop per sé uitsluiten, ondanks dat die kans nog altijd zeer klein is.

Postmes gaat niet zover om te spreken van paniek bij het minste of geringste. Wel trad er dit jaar gedrag op dat ik semi-rationeel zou willen noemen. Mensen sloegen mondkapjes en blikken soep in, omdat ziekenhuizen en overheidsinstellingen ook voorzorgsmaatregelen namen, en omdat het één van de weinige dingen was die men kon doen. Daarnaast werd onze perceptie van het gevaar in dit geval enorm beïnvloed door de beelden die we in de media zagen en nog steeds zien. Ik ben 63 en heb nog niet eerder meegemaakt dat de helft van elk acht-uur-journaal gewijd was aan welk virus dan ook. We zien een ononderbroken vloedgolf van mensen die worden getest, van dwars door het beeld zwevende virussen, van injectienaalden en ziekenhuisbedden. De media spelen behendig in op onze zorgen, wat op zijn beurt die zorgen weer versterkt.

Typische patronen en massavorming

De twee meest bekende stress-reacties zijn vechten en vluchten. Daarnaast kun je ook bevriezen en helemaal niets doen. Het is goed om te bedenken dat dit drie patronen of manieren zijn, mede gevormd door onze aanleg en opvoeding. Ons autonome zenuwstelsel, het woord zegt het al, reageert hiermee onwillekeurig op stress, gevaar en trauma. Het is vaak al gebeurd voordat we het beseffen. Het is ook goed om te bedenken dat groepen mensen zo’n patroon kunnen hebben. Men spreekt dan van massavorming.

Volgens de Belgische hoogleraar klinische psychologie Mattias Desmet is massavorming een gevaarlijk verschijnsel dat nu optreedt. Het onwerkelijke gevoel van velen dat we in een slechte film verzeild zijn geraakt, is volgens hem één van de tekenen dat de hele samenleving in een hypnose-achtige staat verkeert. Het zicht op de werkelijkheid vertroebelt en irrationeel groepsgedrag treedt op.  Massavorming wordt gekenmerkt door een zeer simplistisch verhaal. Alle ellende op de wereld komt door één ding, in dit geval door één of meer virussen. En onze problemen hebben weinig of niets te maken (denken we) met onze eigen aanpak van het virus.

Een ander teken van deze massavorming is onredelijkheid bij op zich intelligente mensen en wetenschappers. Normaal zijn deze mensen zeer kritisch, maar nu lijken ook zij een bepaald geloof aan te hangen. Een klein voorbeeld uit de zeer vele. In het weekend van 7 of 8 november 2020 leek de tweede golf over haar hoogtepunt heen. Het aantal besmettingen daalde. Ik zei direct tegen mijn vrouw dat dit goed zou kunnen komen doordat het aantal tests wellicht was afgenomen. En jawel, in de Trouw van 13 november 2020 stond dat het volgens een woordvoerder van het RIVM in het afgelopen weekend “veel minder druk” was geweest bij de testlocaties van de GGD dan de dagen ervoor en erna. “Daardoor waren er ook dus ook minder positieve uitslagen en dus minder meldingen”.

Maar wat schrijft nota bene de nieuwsbrief “Wetenschap” van het NRC op 14 november? “Aan het begin van de week ging het aantal besmettingen met het nieuwe coronavirus nog omlaag, maar inmiddels zitten we alweer een paar dagen in de lift”. Hier wordt het aantal positieve uitslagen dus zonder meer gelijkgesteld aan het aantal besmettingen. Ook de media hanteren hardnekkig de verkeerde grafiek, ook wel “de” coronagrafiek genoemd, namelijk die van het aantal positieve tests in plaats van het percentage positieve tests. En zelfs dat mag je niet zomaar doortrekken naar een percentage van de bevolking. Hiervan heb ik een hoogopgeleide vriend van mij onlangs nog moeten overtuigen, gelukkig met succes. De kennis van statistiek is, zelfs bij veel wetenschappers, laat staan bij de media en de politiek, bedroevend. Maurice de Hond is wel een expert op dit gebied, maar hij krijgt pas na een half jaar iets meer erkenning. Onder normale omstandigheden was er onmiddellijk naar hem geluisterd.

Het aanpassings-syndroom

Recent is er, onder andere door Peter Walker, meer aandacht gekomen voor een vierde strategie om met gevaar om te gaan, namelijk die van onbewuste aanpassing, ook wel fawning genoemd. Deze is gebaseerd op het geloof dat je pas meetelt als je bereid bent een hele serie behoeften, rechten, voorkeuren en grenzen op te geven. Een voorbeeld hiervan is het stockholm-syndroom. Wanneer je gegijzeld wordt, is er immers meestal geen mogelijkheid om te vechten of te vluchten. Ook neutraliteit is dan meestal geen optie. Je zult je moeten aanpassen. Rationalisatie “helpt” je om je aan te passen bij het onvermijdelijke. Het laat je denken dat je dit alles uit vrije wil doet. Dat is ook het verhaal dat je aan anderen vertelt.

Met welke van deze patronen hebben we in het geval van de corona-crisis te maken? Wat mij vooral opvalt is de vecht-reflex. “Samen krijgen we het virus eronder”. De overheid moedigt deze reflex ook aan door het gebruik van taal ontleend aan de oorlogsvoering. Volgens Ira Helsoot, hoogleraar besturen van veiligheid aan de Radbout Universiteit (geciteerd in hetzelfde artikel in de Volkskrant), zijn mensen geneigd “te snel in een soort risico-regelreflex te stappen”. Ik denk dat dit zeker ook geldt voor de overheid en voor experts. “Het ingewikkelde is, zegt Helsloot, dat experts op een gegeven moment het idee moeten loslaten dat ze het virus kunnen bedwingen, en dat bestuurders moeten zeggen: nu kunnen we even niets meer voor u doen. ‘Dat er zoiets is als het noodlot, dat begrijpen gewone burgers prima.’”

Dit hebben ze echter niet gezegd, want zij zaten in dezelfde hypnotische toestand, nadat de Chinezen hadden ontdekt dat het hier ging om een nieuw virus (en vreemd genoeg wordt er 9 maanden later nog steeds gesproken over het “nieuwe” coronavirus). Vanaf dat moment lukte het bijna niemand meer om corona te zien als een zware griep, waarbij in Nederland immers ook duizenden doden vallen. Volgens Helsloot, die de Mexicaanse griep onderzocht, worden er nu net als toen tientallen miljarden zinloos uitgegeven. Inmiddels is de schade nog veel groter.

De vlucht-reactie

Vreemd genoeg is ons gedrag tevens een vlucht. We hebben al gezien dat elke rationalisatie eigenlijk een vlucht is voor het moeten erkennen van emoties die zo bepalend zijn voor ons handelen. Daarnaast verschuilen politici zich achter experts, die op hun beurt bang zijn om beleidsadviezen te geven, maar dit toch doen. Ook fysiek is er sprake van vlucht, namelijk in de beschutting van onze huizen, achter het mondkapje, achter perspex en plastic, de anderhalve meter afstand, enzovoorts. Anderen vluchten voor de absurditeit door zich vast te bijten in samenzweringstheorieën. Ik wil hier wel benadrukken dat niet elke theorie over een samenzwering of een belangenverstrengeling zomaar kan worden genegeerd. Dat zou op zichzelf weer een vlucht zijn. Maar het klopt waarschijnlijk wel dat een aantal van die theorieën doorgeschoten zijn, evenals de officiële lijn volgens mij doorgeschoten is. Deze groepen hoeven elkaar dus geen verwijten te maken.

Bevriezen of aanpassen

Een typisch voorbeeld van bevriezen is: “we zien allemaal wel wat er gebeurt”. Veel mensen zijn alle beelden op de TV inmiddels behoorlijk zat, zonder precies te beseffen wat er gebeurt. Ze richten zich liever op wat er over is van het normale bestaan, maar geloven wel dat het virus de enige schuldige is. Ook een deel van het meer spirituele publiek valt in deze categorie. Ze denken dat door zich te richten op het goede, het negatieve vanzelf zal verdwijnen. Daar zit wel een kern van waarheid in, maar zonder te handelen blijft het effect uit. Zelf verwacht ik meer van een houding die niet meegaat in de illusies van de massa, maar ook durft te benoemen wat er momenteel fout gaat, namelijk de eenzijdige focus op gezondheid door beperkende maatregelen en vaccins. Ook een hoeveelheid vreedzaam verzet zal nodig zijn, zowel tegen risicovol gedrag als tegen doorgeschoten risicomijding.

De grens tussen bevriezen en aanpassen vind ik overigens moeilijk te trekken. Wie de discussie vermijdt, heeft zich immers in zekere zin al aangepast. Zie ook dit interview over coronatrauma en slaafsheid. Maar het echte aanpassen als middel om stress te verwerken is gevaarlijker. Men wordt dan soms “roomser dan de paus”. Dan hebben we het bijvoorbeeld over burgemeesters en burgers die er bij de overheid op aandringen om nog veel strengere regels door te voeren, dan de experts nodig vonden. We zagen dit bijvoorbeeld bij de niet-medische mondkapjes, die door het RIVM van weinig nut werden geacht, maar uiteindelijk op aandringen van de bevolking (en op basis van enkele haastig uitgevoerde en niet-representatieve studies) toch steeds meer gemeengoed zijn geworden.

We zien het ook wanneer zich een “red team” opwerpt omdat het gewone OMT niet altijd met de “gewenste” adviezen komt. In toenemende mate wordt naar dat team geluisterd, maar juist niet naar een even grote groep wetenschappers die soepeler of andere maatregelen bepleit. En hoewel één van de punten van kritiek op het OMT was dat er hoofdzakelijk virologen in zaten, wat in de praktijk leidde tot een soort ‘virocratie’, heeft het “red team” ook niet bijgedragen aan meer diversiteit en aandacht voor de schadelijkheid van de maatregelen voor de maatschappij als geheel, integendeel. Mondkapjes moesten bij ons worden verplicht omdat dit in andere landen ook gebeurde. En het geloof dat lockdowns een soort “reset” konden bewerkstelligen, bleef ook toen de WHO al had toegegeven dat deze nooit afdoende zullen zijn om het virus echt weg te krijgen.

Het volgende artikel in deze serie (over rituelen) vindt u hier.
Het laatste deel (over offers) vindt u hier.

Dit bericht is ook beschikbaar in het: Engels