Komt het eigenlijk nog wel voor, dat we serieus over duivels, demonen en bezetenheid spreken? En dan bedoel ik niet in het kader van een negatief oordeel, waarbij we iemand uitmaken voor een duivel of een demon. In zo’n geval bedoelen we dat iemand bewust, consequent en op grote schaal anderen pijn doet of benadeelt, zonder dat hij last krijgt van zijn geweten, een psychopaat dus.
Maar heel vaak is “duivels” meer een uitroep van frustratie dan dat we echt hebben nagedacht wat er in zo’n geval speelt. Hetzelfde geldt voor het woord demoniseren. Het wordt gebruikt als we vinden dat iemand of een groep wordt afgeschilderd als louter belust op het kwade. En dat doet meestal geen recht aan wie ze zijn. Demoniseren gebeurt vaak vanuit de emotie, en je gedemoniseerd voelen ook. Verder zijn er veel films gemaakt over het duivelse. Ook die spelen in hoge mate in op onze emotie. Meestal worden we er niets wijzer van.

Meer verstandelijke benaderingen vinden we bij de geesteswetenschappen en de theologie. De psychiatrie zegt eigenlijk dat er geen bezetenheid bestaat. Het zijn allemaal geestesziekten. Maar die ziekten blijken wel erg moeilijk te behandelen, dus je kunt je afvragen of wij ze wel zo goed begrijpen. Elnathan Prinsen, op dat moment scheidend voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, zei in een interview: “de meeste ziekten zijn chronisch. In de psychiatrie is dat niet anders. Patiënten moeten ermee leren leven”. Hij vond dat psychiaters in dat licht gezien eigenlijk nog aardige resultaten boekten. Maar het zal je maar gezegd worden dat je met zoiets moet leren leven.

Een chronisch geval

De man in het land van de Gadarenen was ook zo’n chronisch geval. Hij was namelijk al lange tijd door demonen bezeten. En hij maakte de buurt onveilig. Niemand durfde meer langs die weg te gaan, of de begraafplaats te bezoeken waar hij woonde. Daar verkeerde hij als levende onder de doden, zonder hoop. Maar dat was dan ook zijn territorium, zijn laatste houvast dat hij met hand en tand verdedigde.

Mensen hadden geprobeerd het kwaad te beteugelen door hem beperkingen op te leggen. Dat was meer om de maatschappij te beschermen dan de man zelf. Hij kon zichzelf nog altijd pijn doen met stenen en dat deed hij ook. De verwarring en de agressie die iemand niet kwijt kan, keert zich soms naar binnen, in een poging nog iets anders te voelen dan alleen maar wanhoop en angst.

Maar de beperkingen hadden niet gewerkt. De man scheurde zich telkens los. Misschien hadden de kettingen en de boeien het zelfs wel erger gemaakt. Tegenwoordig gaan we niet meer op die manier met mensen om, hoewel de nadruk nog steeds meer ligt op veiligheid dan op genezing. Wij stoppen zulke mensen vol met medicijnen om ze rustig te maken, maar vaak zijn we weer terug bij af als die opeens niet meer worden ingenomen of als de begeleiding wegvalt. Er zijn meerdere voorbeelden te noemen waarin het gruwelijk mis ging, zoals John S, die recent een schoenmaker in Vlissingen vermoordde en een bloedbad aanrichtte op een zorgboerderij in Alblasserdam. Het maakte op ons extra indruk doordat we op 5 mei 2022 langs de Sint Jacobsstraat in Vlissingen liepen, die was afgezet voor politieonderzoek. Dit was vlak na de eerste moord tijdens de dodenherdenking. Ook deze man leek geobsedeerd met de dood.

Vertrouwd met ellende en uitzichtloosheid

Jezus lijkt er echter geen moeite mee te hebben om zieke mensen op hun eigen terrein te ontmoeten. Hij geeft meteen aan dat de demon de man moet verlaten. Lukas vertelt dat overigens niet aan het begin, maar terloops, alsof je zo’n directe aanpak bij Jezus bijna als bekend mag veronderstellen. Maar de man begrijpt het niet. Hij vraagt of Jezus hem soms komt kwellen. Hij was immers niets anders gewend dan te worden gekweld, zowel door de demonen als door de mensen om hem heen. Op zo’n moment laaide zijn agressie meestal weer op en dreef de demon hem verder in de wildernis, waar zelfs geen doden meer waren om hem gezelschap te houden. Dat hij ook bevrijd zou kunnen worden, kwam dus niet in hem op. En zo hield hij zichzelf altijd gevangen.

Het zou ons bekend moeten voorkomen. Want de meesten van ons hebben ook van die momenten dat we de vertrouwde uitzichtloosheid verkiezen boven het onbekende van de vrijheid. Erich Fromm heeft er een meesterlijk boek over geschreven, Angst voor de Vrijheid. En dat is actueler dan ooit. Want juist in tijden van crisis, zoals een pandemie of een oorlog, hebben we de neiging om toe te geven aan de angst. En dat betekent vechten, vluchten of verstarren.

Als we kiezen voor vechten of vluchten worden we ook extra alert. Merk op hoe snel de man Jezus herkent als Zoon van de Allerhoogste, maar ook hoe geobsedeerd hij is met de dood. Hij heeft van de begraafplaats zijn thuis gemaakt. En wat doen wij? Terwijl de media vroeger terughoudend waren met bloederige beelden, onder andere vanwege het effect op onze kinderen, worden we er nu mee overspoeld. Want de mensen vragen er ook om. Waar de dood vroeger een taboe was, willen we er nu alles over weten. Begrijpelijk, maar tevens morbide en zinloos, want onze onmacht bleef en ons gevoel van onmacht nam zelfs toe.

Een epidemie van trauma’s

Dit alles roept de vraag op of er ook lichtere vormen van bezetenheid bestaan. En heeft misschien een groot deel van de mensheid daar last van? Psychiater Paul Conti, schrijver van het boek “Trauma, de verborgen epidemie”, noemt trauma’s een virus zonder vaccin. Ze maken zingeving bijna onmogelijk, doordat de negatieve kant van het leven steeds extra gewicht krijgt. Zo komen onze waarden, dromen en talenten onder druk te staan. Doordat onze sensor voor gevaar steeds aan staat, ervaren we minder kalmte en vreugde. We slapen ook slechter, waarvan is aangetoond dat we daardoor nog angstiger worden en minder in staat om problemen op te lossen. Een vicieuze cirkel. Wanneer trauma’s niet worden verwerkt, kunnen er zelfs oorlogen door ontstaan. Daarom zouden trauma’s van individuen, volkeren èn bevolkingsgroepen veel serieuzer genomen moeten worden.

Eén van Conti’s eigen trauma’s was dat hij zich schuldig voelde omdat hij de zelfmoord van zijn broer niet had kunnen voorkomen. Hij dacht alsmaar “ik ben een verschrikkelijk persoon” en “ik kom nergens”. En hij noemt dit, opvallend genoeg, “de negatieve influisteringen van de duivel”. Het kostte hem veel moeite om het waarheidsgehalte van wat hij zichzelf vertelde, steeds te controleren. Veel mensen lukt dat niet zelfstandig, mede doordat we negatieve ervaringen beter onthouden dan positieve. Volgens Conti is het belangrijk je verhaal te kunnen doen en dat verhaal ook te toetsen of te laten toetsen. Maar hij zag dat in de praktijk veel te weinig gebeuren.

Het kan trouwens ook gaan om een collectief verhaal dat we omarmen, ondanks dat het niet waar is, om maar een soort verbinding met anderen te voelen. Vooral als mensen sterk geïsoleerd zijn, grijpen ze zich graag aan zoiets vast. En als zo’n geloof eenmaal dominant is, herkennen we het niet meer als een mythe. Het wordt het nieuwe normaal, dat angst oproept als je het in twijfel trekt.

Een behandeling als mens

Als Jezus de demonen aanpakt, stuurt hij ze niet zomaar weg. Dat had wel gekund, maar hij lijkt met ze in gesprek te gaan. Ze zijn bang dat Jezus hen naar de afgrond zal verbannen, in het Grieks de abyssos, de chaos en de leegte die er was voordat God de wereld schiep. Maar de negatieve ervaringen en overtuigingen worden niet direct weggevaagd. Ze mogen alleen niet meer bepalend zijn voor wie deze mens is. Hij moet zijn vrijheid en zijn mogelijkheden weer gaan zien. De trauma’s die verband houden met de dierlijke instincten van vechten, vluchten en bevriezen mogen verhuizen naar een kudde dieren, daar waar ze eigenlijk horen, en dan ook nog eens een kudde van onreine dieren.

Ik zei het al: Als je het wankele evenwicht van wat mensen geloven verstoort, dan roept dat angst op. De Gadarenen vragen Jezus om weg te gaan, want ze zijn bang geworden. Bang waarvoor?
Bang dat mensen belangrijker zouden worden dan dieren. Met dieren kun je doen wat je wilt. Mensen zijn wat dat betreft maar lastig. Er zijn steeds weer machten die willen dat wij niet vrij zijn. Het mooiste vinden ze als we daar zelf in geloven. Angst is ook handig, want dan zijn we voorspelbaar. We vechten, vluchten of doen niets. Maar hoe zou de wereld eruit zien als we niet langer werden geleid door deze primaire reacties? Als we weer zouden gaan geloven in dialoog en de mogelijkheid van vrede? Waarom laten we ons altijd weer wijsmaken dat zoiets toch geen zin heeft?

Restanten van angst

Tja, de man die bevrijd is, hij staat nog een beetje wankel op zijn benen. Hij wil voor de zekerheid maar bij Jezus blijven. Je weet maar nooit. Maar Jezus geeft hem zijn eigen zending. Hij mag als vrij mens zijn eigen verhaal gaan vertellen in deze niet-joodse landstreek. Het wordt onderdeel van zijn verdere genezing èn die van anderen. Het wordt niet het zoveelste verhaal over een heldhaftig gevecht dat Hij heeft gevoerd, noch over een geslaagde vlucht naar een veilig gebied, noch over strategisch afwachten hoe zaken zich zullen ontwikkelen. Nee, het is het verhaal van de waarde van een mens geschapen in het beeld van God en van een wonderlijke ontmoeting met Gods Zoon, die ons herinnert aan onze inherente vrijheid zowel als onze hoge roeping en verantwoordelijkheid.

Het ultieme geschenk

De man weet dan nog niet dat diezelfde Zoon van de Allerhoogste, ook zal sterven omdat Hij weigert mee te gaan in de heilloze logica van oog om oog, tand om tand. Ik zou bijna zeggen, die dierlijke logica, maar daarmee zou ik de dieren geen recht doen. Zij nemen meestal alleen wat ze nodig hebben; wij mensen hebben nooit genoeg. Hoe bevrijdend is het dan wanneer de Bijbel en de kerk getuigen van een Heiland die zichzelf juist gaf voor de zonden van anderen. Die ons ook uitdaagt om onze levens, waarin we misschien veel hebben geleden, toch in een ander licht te zien. Het is niet altijd mijn schuld of de schuld van de ander. We hebben samen ons leven en deze wereld gemaakt tot wat het nu is. We zullen ook samen moeten werken aan verbetering.

Maar zelfs als dat niet lukt, mogen we onszelf en elkaar blijven zien als geliefde kinderen van God. Het afnemen van vrijheid, demoniseren en het aanwakkeren van haat zijn in ieder geval geen oplossing. Het zou wel helpen als we wat vaker durfden twijfelen aan de verhalen die we onszelf en elkaar vertellen, vooral wanneer die erop neerkomen dat we geen keus zouden hebben. Houden we onszelf misschien gevangen in onmacht, of laten we ons een kant op dwingen die het kwetsbare en menselijke ontkent? Dan mogen we daar niet mee akkoord gaan. We hoeven niet geobsedeerd te blijven door dood en mislukking, of door de nieuwste mix van hedonisme en nihilisme. We hebben een hemelse Vader, die ons volgens Jezus, als we Hem om brood bidden, geen stenen geeft. Zo mogen we vandaag ook vragen of de Heilige Geest ons helpt bij het verwerken van onze trauma’s en bij het aanvoelen en serieus nemen van die van anderen.