Hoe staat het ervoor met onze westerse beschaving? Moet de grootste welvaart en ontwikkeling nog komen, of moeten we ons schrap zetten omdat het vanaf heden alleen nog maar bergafwaarts kan gaan? Al in juni 2019, dus nog voor de corona-epidemie, stelde Arjen van Ziel in Trouw een aantal goede vragen over de zin en onzin van allerlei doemprofetieën en onheilsvoorspellingen.

De maand ervoor had het biodiversiteitspanel van de VN de noodklok geluid. Door de roofbouw op de natuur zou de mens bezig zijn zijn eigen ondergang te bewerkstelligen. Volgens anderen, die hij maar meteen in de hoek van de radicaal-rechtste nationalisten plaatste, dreigde onze beschaving te verdwijnen door moreel verval. Weer anderen waarschuwden (toen al) voor de aantasting van de democratie door algoritmen en digitale controle, of ze waarschuwden voor een stijgende zeespiegel, voor problemen rond immigratie, virussen of kunst­matige intelligentie. Wat dat betreft een behoorlijke opleving van doemdenken sinds de koude oorlog. En ik heb niet de indruk dat dit in 2023 minder is geworden. De hoge inflatie is erbij gekomen, een toenemende armoede, stikstofregels, een slepende oorlog net buiten de EU en een energiecrisis.

Nuanceringen

Terecht haalt Van Ziel ook experts aan die het beeld nuanceren. Een wetenschapsfilosoof aan de Universiteit Gent merkt op dat onze voorouders in een zeer gevaarlijke omgeving leefden, waardoor ons brein een fascinatie heeft ontwikkeld voor dreigende gevaren en daar meer aandacht aan besteedt dan aan wat er allemaal goed gaat of veelbelovend is. Positieve ontwikkelingen gaan vaak langzaam, te langzaam om ze goed op te merken, maar ze zijn er wel. Van Ziel was ook zo eerlijk op te merken dat de alarmistische voorspellingen van de Club van Rome uit 1972 bij lange na niet zijn uitgekomen.

Als voordeel van onheilsvoorspellingen noemt hij dan dat ze ons in ieder geval wakker schudden, maar er zijn ook risico’s. Je kunt apathisch worden of juist te drastische stappen zetten om de gevaren af te wenden. “Als mensen voortdurend worden gewaarschuwd voor allerlei rampen, geloven ze het niet meer als er een echte dreiging is.” We kunnen ons niet tegelijk over alles zorgen maken. Tot slot: geld dat een regering besteedt aan het voorkomen van een doemscenario, kan zij niet uitgeven aan andere belangrijke zaken, zoals onderwijs, zorg of woningbouw.

Ik heb sindsdien in de media niet meer zoveel verstandige opmerkingen gelezen. Er zijn weliswaar ernstige problemen, maar een flink deel daarvan is juist ontstaan door (verkeerde) maatregelen ter bestrijding van andere (mogelijke) problemen. Er zijn vele tientallen miljarden uitgegeven aan het voorkomen van rampen, die we eigenlijk niet hadden en die dus nieuwe tekorten hebben veroorzaakt. Deze liggen niet ergens in de toekomst, maar zijn nu reeds voelbaar. Denk aan de voorgenomen bezuiniging in de verpleeghuizen, terwijl er juist meer geld nodig is in verband met de vergrijzing. Denk ook aan een lijst van 130 nieuwe belastingmaatregelen waaruit straks met Prinsjesdag noodgedwongen een aantal zal moeten worden gekozen.

Profetisch inzicht

In het artikel worden ook de onheilsprofeten in het Oude Testament nog genoemd. Die zouden als voorbeeld hebben gediend voor onze fascinatie met onheil, evenals de middeleeuwse kerk. Dat zou best wel een rol kunnen hebben gespeeld. Ironisch genoeg neemt de kerk nu vervolgens weer een aantal sombere denkbeelden over van de wereld. Niet geheel onterecht, want er zijn echt wel serieuze problemen. Ik herken zelfs de meeste factoren die volgens geschiedkundigen destijds samen een rol speelden bij de val van het Romeinse Rijk.

Ook toen leidde bijvoorbeeld een ongelijke verdeling van rijkdom tot sociale onrust en economische verzwakking. Die waren op zich niet onoplosbaar, maar blijkbaar nam de elite ook toen al niet graag haar verantwoordelijkheid. Wel wilde men de indruk wekken heel druk bezig te zijn. Zo ging het ook al in de tijd van Jeremia. De profeten wisten echter heel goed hoe regeringen vaak verzanden in symboolpolitiek, in vrome praat en allerlei bezweringen van het onheil. In vers 4 citeert Jeremia hun bedrieglijke woorden “Dit is de tempel van de Heer, de tempel van de Heer, de tempel van de Heer”. Het was een afleidingsmanoeuvre. En Jeremia zag wellicht ook scherper dan de meeste politici dat problemen in een samenleving niet kunnen worden opgelost door burgers steeds meer offers te laten brengen (of zelfs burgers te offeren).

Werkelijke verbetering is alleen mogelijk vanuit het hart en vanuit geloof. Oplossingen moeten kunnen worden gedragen door de bevolking, in plaats van opgelegd door enkele machtigen, die er zelf weinig of geen last van hebben. Het zegt toch wel iets als je bedenkt dat de rijkste 300 mensen op aarde (die samen in één vliegtuig passen) evenveel bezit hebben verzameld als de armste 3 miljard. En als je kijkt naar alle belastingontduiking, corruptie en prestige-projecten, dan staan we echt niet alleen voor een aantal technische uitdagingen, maar wel degelijk ook voor een moreel bankroet. Daar is volgens mij nog geen transitie voor bedacht.

Vergeefse offers

De toespraken in de hoofdstukken 7 t/m 10 van Jeremia staan bekend als de tempeltoespraken. Volgens het bijbelcommentaar van Eerdmans vormen ze een verklaring achteraf waarom het met Juda slecht is afgelopen. De daadwerkelijke ondergang van het koninkrijk Juda wordt beschreven in de hoofdstukken 26 t/m 45. Maar in hoofdstuk 7 lezen we al wat er mis ging. Het volk, maar zeker ook de elite, beschouwde de tempel als een soort verzekering tegen onheil, terwijl ze tegelijkertijd goddeloos waren en mensenoffers brachten. Naar God werd eigenlijk al sinds de uittocht uit Egypte niet meer geluisterd, maar het werd ook steeds erger. Jeremia noemt dat in vers 24 “achterwaarts gaan”. Ze maakten misschien wel allerlei plannen, maar waren niet echt op de toekomst gericht. Ze waren niet van plan het fundamenteel anders te doen, zich te bekeren. Mensenlevens deden er niet toe. Maar men vond zichzelf wel heel godsdienstig en wees voortdurend op de tempel. Ook toen was het grootste probleem dus een moreel probleem. Daarom mochten al hun investeringen in gebouwen, rituelen en protocollen uiteindelijk niet baten.

Ik ben wel eens bang dat we toch weer zijn teruggevallen op die symboolpolitiek, op de buitenkant en de deugsignalen. Als we onze benzine-auto’s maar vervangen door elektrische, onze CV-ketel door een warmtepomp, onze gascentrales door zonnepanelen en windmolens, onze ouderwetse godsdienst door lippendienst aan mensenrechten, en we blokkeren enkele snelwegen, dan zijn we voor een groot deel wel klaar. De wetenschap wordt gezien als onze verzekering tegen onheil. En als niet alles wordt gedragen door het volk, of niet betaalbaar blijkt, dan scherpen we de regels aan en verstrekken subsidies. Uiteraard moeten die wel worden opgebracht door het weigerachtige volk zelf in de vorm van belasting en versobering. Tot nu toe kost het de rijken niets. Zij werden de afgelopen jaren zelfs rijker, dat is een feit.

Christelijke innovatie

Maar wat is dan het alternatief, zult u misschien zeggen. Paulus roept ons op om niet aan deze wereld gelijkvormig te worden. De wereld is misschien wel goed in het signaleren van deelproblemen, maar hun methoden dienen we niet zomaar over te nemen of toe te juichen. Van christenen wordt een ander soort innovatie verwacht: Vernieuwing van onze gezindheid. Dat vergt aandacht voor menselijke drijfveren en blinde vlekken. Als het goed is leren we, zegt Paulus, steeds beter het goede onderscheiden van het nutteloze. Dat is een voorwaarde voor echte verandering. Verder roept hij ons op de geloofsgaven te gebruiken. En dan noemt hij er 6. Daar kan ik nu niet heel diep op ingaan, maar het gaat in ieder geval om meer dan de 3 ambten die de kerk normaliter onderscheidt. Het zijn gaven voor de hele kerk (en daarbuiten).

Profetie wordt als eerste genoemd en direct in verband gebracht met geloof. In hoeverre we de toestand in de wereld doorzien, hangt dus af van ons geloof. Of we daarop een antwoord hebben, hangt ook af van ons geloof. Dan moet ik er wel bij zeggen dat dat geloof niet alleen is bedoeld voor ons als christenen, maar voor iedereen. Ook anderen zullen moeten gaan inzien dat het lot van de wereld pas verbetert wanneer groepen mensen, vooral zij met macht en invloed, zich werkelijk bekeren. Dat wil zeggen dat ze zelf veranderen in plaats van het alleen van de massa te eisen.

Maar zou dat misschien ook de reden zijn geweest dat de discipelen de maanzieke zoon uit Mattheus 17 niet konden genezen? Dat ze zich teveel hadden gericht op de juiste techniek en hoe ze overkwamen, in plaats van op een sterke innerlijke overtuiging en op het belang van de mens die voor hen stond? Zagen ze eigenlijk wel dat bezetenheid niet normaal is, dat het kwade allerlei dingen met deze mens deed, die niet in zijn belang waren en dat hij zo nooit werkelijk zichzelf kon zijn? Zou hij, die beurtelings in het vuur en het water viel (twee tegengestelden!), een symbool kunnen zijn van mensen die vervallen in extremen zonder vooruit te komen?

En raken ook wij niet teveel gewend aan die extremen? Bijvoorbeeld van massa-surveillance en clusterbommen aan de ene kant en apathie aan de andere kant? Zien we nog wel dat sommige maatschappelijke problemen zo funest zijn, dat ze met voorrang geheeld zouden moeten worden? Hoe normaal zijn we burn-out, gender-dysforie, suicide, welvaartsziekten, moderne slavernij, mensensmokkel en vijandbeelden vaak niet gaan vinden? Of het overweldigt ons zo dat we geen uitweg meer zien. Toch kunnen we onze ogen niet sluiten.

We mogen meer geloof hebben

Ik vond een stukje hoop waar je het misschien niet zou verwachten. Jezus zegt in vers 17: “O ongelovig en ont-aard geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn, hoelang zal Ik u nog verdragen?” Het verwijt is hier niet specifiek aan de discipelen gericht, maar aan het héle ongelovige en ontaarde geslacht. Maar Jezus weet dat ook zijn volgelingen bloot staan aan de invloeden van deze wereld, aan alle onmacht die schuilgaat achter het overmatige vertrouwen in het eigen kunnen. Eigenlijk zitten zij en al hun tijdgenoten in hetzelfde schuitje als de maanzieke, namelijk van onvrije mensen, die slechts doen wat anderen van hen lijken te verwachten. Zo praten ook tegenwoordig veel mensen slechts degenen na van wie ze afhankelijk zijn gemaakt of denken te zijn.

En dan maakt Jezus deze ene man zomaar vrij! Als een voorbeeld van wat er met iedereen zou moeten gebeuren. Heling van de mens als voorwaarde voor heling van de maatschappij. Zouden wij ook die vrijheid voor onszelf en anderen kunnen bereiken? Zeker wel, met Gods hulp. Want dat is nu juist het geloof dat Jeremia, Paulus en Christus met ons willen delen. Zal dat meteen tot resultaat leiden? Misschien is dat wel de verkeerde vraag. De vraag is of wij zonder dat geloof kunnen. Maar dan wel het nederige geloof van Christus dat ons weer werkelijk met de schepping kan verbinden, kan aarden. Want de planeet gaan redden met dezelfde technocratie die haar juist bedreigt, is gevaarlijke overmoed. Dan zijn wij letterlijk ont-aard. Laten wij voor ons eigen bestwil dan Jezus’ vermaning en Zijn oproep tot geloof aanvaarden. Tot heil van de kerk, de mensheid en de hele schepping.

Gebed

Eeuwige, Schepper van hemel, aarde en mensen, wij bidden voor uw volk over heel de aarde. Dat wij erkennen in welke opzichten wij soms niet naar U hebben geluisterd, maar de wereld gelijkvormig zijn geworden, waardoor wij ook minder te bieden hebben aan een verdwaalde maatschappij. Wakker in ons dat geloof weer aan, dat oog heeft voor God en mensen, dat bestand maakt tegen hoogmoed en verleiding, en maak ons daarin standvastig. Help ons door uw Geest de werkelijke problemen te zien, zodat we weer profetisch durven spreken.

Genadig God, wij bidden voor elk van ons afzonderlijk. Dat wij niet vallen voor het vuur van de agressie en de ontmenselijking, noch voor het water van de lauwheid en de vergetelheid. Dat wij ons niet laten meeslepen door loze beloften van volksmenners, of ze zich nu bevinden in de regering, in de oppositie of in machtige NGO’s. Dat we daarentegen het smalle pad durven bewandelen van hoop, geloof en liefde, verlicht door uw woord en uw aanwezigheid.

Liefdevol God, wij vragen uw ontferming over hen die reeds het slachtoffer zijn geworden van hypocrisie en het afschuiven van problemen op de zwakkeren. Die gedwongen zijn tot offers die alleen vrijwillig hadden mogen zijn. Die alles reeds hebben gegeven en toen in de steek zijn gelaten. Voor hen die nogmaals worden misbruikt voor electoraal gewin. Bovenal voor hen die nergens meer hun hoop op hebben gevestigd.

Sterke Rechter, Laat niet ongestraft wie hele volken misleidt en de waarheid geweld aandoet. Laat de koninkrijken die bestaan dankzij verdeel en heers, geen stand houden. Reken af met degenen die in het verborgene de wet overtreden, en met hen die betaald worden om onze aandacht ervan af te leiden. Heb medelijden met hen die verstrikt zijn geraakt in een web van leugens en valse hoop.

Bron van ons bestaan, herstel in ons en al uw kinderen uw beeld. Genees onze wonden, de teleurstelling, de eenzaamheid, de vertwijfeling, de wanhoop, de neiging om terug te slaan, of juist de neiging het op te geven. Doe ons weer beseffen dat wij uw onvoorwaardelijke liefde hebben ontvangen in Jezus Christus. Dat we zelfs gezonden zijn om uw licht te laten schijnen in een vaak duistere wereld. Versterk daartoe ons vertrouwen en ons inzicht.

Amen