Al meerdere jaren verschijnen er allerlei technische artikelen over het verschijnsel Blockchain en de daarmee beschikbaar gekomen digitale munteenheden, ook wel crypto-valuta genoemd. De bekendste daarvan is Bitcoin. Ook ontbreekt het, zeker sinds deze munten de status van een hype bereikten, niet aan populaire artikelen over de geweldige kansen en de even grote risico’s die kleven aan de digitale munten en het beleggen daarin. Vrij zelden wordt gekeken naar de samenhang tussen deze uitvinding en de maatschappelijke context. Dat wil ik deze keer wel proberen te doen, al besef ik dat het maar een bescheiden aanzet kan zijn tot een bredere maatschappelijke en ethische discussie.

Belangrijk is om eerst af te bakenen waar we het over hebben. Blockchains zijn databases met een aantal bijzondere eigenschappen, bij uitstek geschikt om financiële transacties en andere afspraken uit te voeren en digitaal vast te leggen.

  1. Ze zijn gedistribueerd, wat wil zeggen dat in principe elke deelnemer een kopie van de totale database beheert. Hierdoor is het zeer moeilijk om te frauderen. Je zou immers alle kopieën moeten kunnen aanpassen.
  2. Eenmaal goedgekeurde transacties worden niet meer gewijzigd. Er kunnen alleen nieuwe transacties worden toegevoegd. Ook dit is een beveiliging tegen fraude.
  3. Elk blok bevat een code, hash genaamd, uit het voorgaande blok. Deze hash kun je niet zomaar verzinnen, omdat zij berekend wordt uit alle transacties in dat voorgaande blok. Verander je dus ergens iets, dan kloppen alle hashes in de volgende blokken niet meer en zou je die ook moeten herberekenen. Daarvoor is heel veel computerkracht nodig. Aangenomen wordt dat iemand dat dit niet snel lucratief genoeg vindt om daadwerkelijk te doen.
  4. Al die hashes bevatten bovendien codes die bijzonder moeilijk te berekenen zijn, maar eenvoudig te controleren, een soort eenmalig te gebruiken lang wachtwoord.
  5. De berekening (het zogenaamde algoritme) is zo gemaakt dat niet alleen grote rekenkracht, maar ook veel computergeheugen nodig is. Dat werpt een behoorlijke drempel op voor kwaadwillenden. Ze moeten eerst flink investeren.
  6. Omdat de database niet centraal wordt beheerd, moeten er wel partijen bereid worden gevonden om data voor het eerst op te slaan, nieuwe blokken te berekenen, transacties door te voeren en regelmatig controles uit te voeren. Dit zijn meestal de zogenaamde “miners” die verdienen aan zowel het rekenwerk voor nieuwe blokken als het doorvoeren van de transacties.
  7. Vaak is er een grens aan het aantal blokken in de ketting (chain), zodat er in theorie geen inflatie kan optreden als het om munten gaat.

Fraude en kunstmatig vertrouwen

Wat vooral opvalt is dat alles erop gericht lijkt te zijn om de kans op fraude (bij overeenkomsten en financiële transacties) zo klein mogelijk te maken, zelfs wanneer partijen elkaar nauwelijks kennen. De verwachting dat dergelijke problemen met technische middelen op te lossen zijn, is zoals gewoonlijk hooggespannen. Daarbij wordt echter het verschijnsel fraude ongemerkt wat enger gedefinieerd. Alles wat voorafgaat aan het tot stand komen van een transactie en alles wat erop volgt, wordt voor de eenvoud maar even buiten beschouwing gelaten, terwijl daar volgens mij juist het grootste risico op fraude ligt.

In de praktijk blijkt dit ook heel duidelijk. Veel partijen beginnen al cryptocoins aan te bieden nog voordat zo’n coin het stadium van de officiële lancering heeft bereikt. Op dat moment geldt er nog geen enkele garantie. Ook bij overeenkomsten via de blockchain, zelfs als het zogenaamde “smart contracts” zijn, lijkt ten onrechte te worden aangenomen dat de vervelendste fraude bestaat uit het niet nakomen van een contract, terwijl ook het contract zelf frauduleus kan zijn. Nu zijn er ook niet-publieke blockchains, waar dus toch weer sprake is van centrale controle. Dit is eigenlijk strijdig met de hele opzet van blockchains, die immers door iedereen gecontroleerd moeten kunnen worden (overigens zonder dat privacy gevoelige gegevens zichtbaar worden).

Zelfs wanneer we ons concentreren op de veiligheid van de transacties zelf, is er geen absolute garantie te verkrijgen. Codes die het bewijs vormen dat iemand cryptomunten bezit, kunnen gestolen worden, of ze nu op papier, in hardware of bij een exchange worden bewaard. Omdat veel mensen uit gemakzucht geen hardware of software “wallet” (portemonnee) aanschaffen, moeten zij erop vertrouwen dat de beurs waarop zij hun codes bewaren een betrouwbare partij met een goede beveiliging is. Dat is helaas niet altijd het geval. Bovendien is er een wildgroei aan munten, exchanges, soorten wallets en zijn er ook steeds meer derivaten die meeliften op het gebruik van bitcoins en de markt in aanzienlijke mate onrustig maken. Dit nog afgezien van pogingen door de overheid om cryptocoins te reguleren, zodat bijvoorbeeld het witwassen van geld en belastingontduiking enigszins worden voorkomen.

Aanslag op het milieu

Inmiddels is er publiek al redelijk wat aandacht voor de enorme hoeveelheden energie die nodig zijn om blockchains op te bouwen en online te houden. Gevoegd bij de grote hoeveelheid apparatuur en opslagruimte die nodig is, betekent dit een flinke aanslag op het milieu. Met de energie die nodig is om 1 Bitcoin-transactie uit te voeren, kunnen 35 Amerikaanse gezinnen een dag lang van elektriciteit worden voorzien. Het totale energieverbruik van Bitcoin en Bitcoin Cash samen is in een jaar tijd (van mid 2017 tot mid 2018) gestegen van 10 naar 70 TWh per jaar. Ethereum is nog eens verantwoordelijk voor 20 TWh (een verviervoudiging) en er zijn nog talloze andere cryptomunten. Hoewel 90 TWh maar 0,06% is van het totale energiegebruik wereldwijd, is het wel sterk groeiend. Bovendien komt het overeen met 3 keer het totale energieverbruik van een land als Nigeria!

Daarnaast worden als gevolg van deze technologie ook meer zeldzame grondstoffen gebruikt en werden de prijzen van computeronderdelen opgedreven, met name van videokaarten. Onlangs heb ik zelf een nieuwe computer in elkaar gezet. Ik dacht dat ik daar een vrij goede videokaart in had gezet, namelijk met 4Gb aan geheugen. Als ik die zou willen gebruiken om “miner” te worden (wat ik niet van plan ben) zou dat nog maar net genoeg geheugen zijn om te kunnen deelnemen, want daarvoor is het minimum momenteel 3Gb. Om een paar euro te verdienen, zou de computer bovendien hele dagen aan moeten staan en zou ik die nergens anders voor kunnen gebruiken!

Alternatieve blockchains

In een poging om het energieverbruik en ook de hoeveelheid apparatuur te beperken zijn er andere methodes bedacht om overeenstemming te bereiken tussen deelnemers aan een blockchain. Eén van die oplossingen is de “Proof of Stake”. Daarbij worden bepaalde deelnemers meer vertrouwd dan andere. Dat zijn bijvoorbeeld partijen die door hun investeringen in bepaalde crypto-valuta belang hebben bij een zorgvuldige verwerking. Zij kunnen ook boetes krijgen wanneer ze te weinig bijdragen. Aangenomen wordt dat deze financiële prikkels ze bij de les houden.

Er zijn ook niet-publieke blockchains in ontwikkeling, vooral bij banken, overheden en grote bedrijven. Hierbij gaat het voornaamste principe, dat van de decentralisatie, voor een groot deel verloren. Vaak is er een beperkt aantal deelnemers en is er onderling al een bepaalde vertrouwensrelatie. De grap is dat er dan zelfs gebruik gemaakt kan worden van heel oude vuistregels, zoals de “Practical Byzantine Fault Tolerance” (PBFT) uit 1453. Het Ottomaanse leger had toen wiskundig aangetoond dat hun generaals, die per boot berichten uitwisselden, samen een succesvol aanvalsplan konden opstellen, vooropgesteld dat minder dan een derde van hen verraad aan het plegen was. En dat deel werd onder een derde gehouden doordat het iedere keer wel duidelijk werd wie verraad pleegde.

De private blockchains hebben natuurlijk als groot nadeel dat ze een vorm van centralisatie toepassen, zodat de werking niet door iedereen kan worden gecontroleerd. Bovendien houdt het algoritme uit 1453 geen rekening met verschillen in macht. Wanneer banken cryptocoins introduceren, zijn hun klanten weliswaar deelnemers en in de meerderheid, maar niet in staat om oneerlijkheden in het proces te constateren of te corrigeren. Het feit dat zulke blockchains minder energie gebruiken, betekent dus niet per sé dat ze beter zijn voor de samenleving.

Zwakheden ondanks alles

Je kunt rustig stellen dat er momenteel een digitale oorlog woedt rond het verschijnsel blockchain. Die oorlog woedt op verschillende fronten. Ten eerste is er de concurrentie tussen de verschillende implementaties van de blockchain en de verschillende cryptocurrencies. Allemaal hebben ze wel bepaalde voor- en nadelen en het veld is ook nog sterk in ontwikkeling. Het voert te ver om daar nu diep op in te gaan. Wel staat vast dat dit zeer moeilijke materie is, wat op zich de kans op misbruik, fraude en zwendel al vergroot. Veel mensen hebben al grote financiële verliezen geleden door te investeren in niet-bestaande of kansarme coins.

In de tweede plaats is het al jaren bekend dat geheime diensten en andere niet-onafhankelijke partijen druk uitoefenen op ontwikkelteams om functies toe te voegen of weg te laten. Aangezien het uiteindelijk mensenwerk blijft, zijn ontwikkelaars niet immuun voor pressie, omkoperij en infiltratie. Net zoals geheime diensten al “backdoors” hebben in social media platforms, bij telecommunicatiebedrijven en in besturingssystemen (soms zelfs door middel van virussen), zo is ze er ook veel aan gelegen ons totale digitale gedrag te kunnen volgen.

Ook overheden proberen grip te krijgen op de munten, vanuit het idee dat belasting-ontduiking moet worden tegengegaan. Veel mensen vergeten dat de belastingheffing zelf meestal al oneerlijk verloopt. Doordat multinationals te weinig betalen, worden burgers en kleine bedrijven gedwongen om teveel te betalen. Cryptocurrencies die privacy bieden brengen de overheid in een lastig parket, reden waarom ze graag met eigen oplossingen komen. Het verbieden van de echte cryptocurrencies is echter moeilijk omdat de ontwikkelingen sneller gaan dan de regelgeving.

In de derde plaats zijn grote delen van de blockchain-technologie “open source”. Dat betekent dat iedereen (die verstand heeft van dit soort zaken) de werking kan nagaan. In de praktijk blijkt dat hier een grote preventieve werking van uit gaat. Als iemand iets maakt wat niet door de beugel kan, wordt dit meestal snel opgespoord. Anderzijds kunnen kwaadwillenden ook veel gemakkelijker zwakheden opsporen. Door deze niet bekend te maken (en eventueel te verhandelen aan andere kwaadwillenden) neemt de kans op fraude weer toe.

Het vierde probleem hebben we eigenlijk al gezien. Vanwege het grote energiegebruik worden soms consessies gedaan aan de basisprincipes van de blockchain, door bijvoorbeeld vuistregels toe te passen. Ik was verbaasd om te lezen dat de hierboven beschreven PBFT uit 1453 zelfs wordt toegepast in een populair publiek blockchain platform als Hyperledger Fabric. Hiermee kan iedereen een eigen blockchain-toepassing implementeren.

Een vijfde probleem vormt mijns inziens het feit dat block-chains weliswaar met de huidige middelen moeilijk te hacken zijn, maar dat zegt niets over komende generaties van computers. Alle apparatuur waarmee momenteel hashes worden berekend en gecontroleerd, is nog gebaseerd op binaire verwerking (enen en nullen). Met quantum-computers en kunstmatige intelligentie zijn codes hoogst waarschijnlijk gemakkelijker en sneller te kraken en te genereren. Dit dwingt dus tot een constante vernieuwing van de technologie, waarbij het einde volledig zoek is.

Het grootste probleem is volgens mij echter gelegen in de tegenstrijdige doelstellingen. Enerzijds wordt gestreefd naar totale onafhankelijkheid van dominante partijen (decentralisatie), anderzijds zijn de resultaten wel degelijk afhankelijk van de betrouwbaarheid van investeerders in het platform. Ook zijn we voor de handel in cryptomunten afhankelijk van exchanges. Veel mensen laten, of dat nu verstandig is of niet, hun munten daar ook staan. Daarmee wordt het verschil met een gewone bank veel kleiner. Op zich ligt dat niet aan de technologie, maar veel mensen zijn niet in staat dat onderscheid te maken, dus is dit toch een probleem dat voortvloeit uit het bestaan van dit soort technologie.

Onlangs kwam ook de uitvinder van de Tether in opspraak. Opnieuw gaat het hier niet om de blockchain-technologie zelf, maar om een zogenaamd handige toevoeging, namelijk een tussen-munt die gebruikt wordt voor het wisselen tussen verschillende soorten echte crypto-munten. De Tether zou altijd de vaste waarde van 1 dollar vertegenwoordigen. Omdat er echter momenteel geen toezicht is, kan niemand garanderen of de dollars waarmee Tethers zijn gekocht, nog wel aanwezig zijn. Hier doet zich dus hetzelfde probleem voor als met de zogenaamde “fiat” valuta, waar geen goud meer tegenover staat, maar die waard zijn “wat de gek ervoor geeft”.

Symptoom in plaats van oplossing

Dit alles overziend, is de blockchain gewoon een nieuwe technologie die bepaalde mogelijkheden biedt en bepaalde gevaren in zich heeft, zoals eigenlijk iedere nieuwe technologie. Het gaat niet aan om bij voorbaat een technologie te bekritiseren vanwege het misbruik dat ervan kan worden gemaakt. Zelfs nu misbruik al ruimschoots optreedt, kun je niet zeggen dat het aan de technologie zelf ligt. Er valt echter wel iets te zeggen over de cultuur die aanleiding gaf tot het ontwikkelen van deze technologie en vooral tot de snelle implementatie ervan.

Tijdens de industriële revolutie werd het mogelijk om een groot aantal producten op grote schaal en voor relatief lage kosten te maken. De administratie, handel, transport en andere processen eromheen bleven arbeidsintensief. Daarin kwam verandering met de komst van de computer. We zijn nu al een aantal generaties bezig om administratieve processen te automatiseren. Daarmee gaan veel banen verloren. Er ontstaat wel een beperkt aantal nieuwe banen en kansen, maar die stellen ook steeds hogere eisen aan de werknemer. Er wordt daarom wel gesproken van een tekort, maar dat is relatief, aangezien het alleen gaat om verdere groei en concurrentie.

Inmiddels komt de meeste winst door de nieuwe productie terecht bij een beperkt aantal zeer grote bedrijven en kartels. Ook overheden weten via belastingheffing, maar dan vooral op de burger, een aardig graantje mee te pikken. Voor hen blijft de factor arbeid echter wel de grootste kostenpost. Zij proberen dus door middel van “smart contracts” verdere reducties van het personeelsbestand door te voeren. Ook zou er dan minder toezicht en controle nodig zijn. Anderzijds zien we hoe kleine bedrijven en individuen steeds meer zoeken naar manieren om een bestaan op te bouwen los van de machtige instituten. Ook voor hen is de nieuwe technologie aantrekkelijk. Deze kan leiden tot een moderne versie van ruilhandel.

Omdat echter beide partijen baat hebben bij de technologie, zal het netto effect vooral een verdere versnelling van het geldverkeer, een grotere complexiteit van de economie en de maatschappij als geheel en een daarmee samenhangende onvoorspelbaarheid zijn. De problemen van degenen die weg-geautomatiseerd zijn, zullen er niet door worden opgelost, tenzij ze handig gebruik maken van de onwetendheid van anderen. We zagen dat dit al op grote schaal gebeurt. Zelfs in mijn vriendenkring zie ik al mensen meedoen aan piramide-achtige systemen, die ze blijkbaar niet als zodanig herkennen of die niet meer indruisen tegen hun geweten, omdat ze inmiddels ook zelf vaak genoeg zijn benadeeld en nu wel eens hun slag willen slaan.

Conclusie

De blockchain-technologie zelf is fascinerend voor wetenschappers, techneuten en ondernemers. Dat er zo’n grote behoefte aan is, komt doordat de factor arbeid niet meer wordt gezien als investering in elkaar, maar uitsluitend als een kostenpost die steeds verder verkleind “moet” worden. We zien ook het onderlinge wantrouwen toenemen. Zoals wel vaker wordt er dan in eerste instantie gegrepen naar een technisch middel om het op te lossen. Dit zal niet blijken te werken omdat geen computerprogramma mensen echt vertrouwen kan geven in elkaar of in de toekomst. Eerder zal de toegenomen complexiteit van onze samenleving dit vertrouwen verder doen afnemen. We praten dan nog niet eens over kunstmatige intelligentie of de opkomst van robots. Het zal mij dan ook niet verbazen wanneer we naast geavanceerde nieuwe toepassingen met behulp van blockchains, in toenemende mate ook heel primitieve en fysieke uitingen van onvrede zullen gaan zien.

De tweedeling van de maatschappij is immers niet op te lossen met slimme algoritmes, maar vraagt om medemenselijkheid en democratie. Naast het terugdringen van de macht van het grootkapitaal is een haast spiritueel bewustzijn nodig dat we ook zelf niemand anders moeten willen overheersen of overtroeven. Andere technische hulpmiddelen, die niet meer weg te denken zijn, zoals de social media, kunnen hierbij ondersteunen (voor zover niet aan banden gelegd), maar zijn evenmin in staat het nodige bewustzijn te laten doorbreken. Misschien moeten we eerst nog meer ervaren wat ons niet helpt.

Wie zich toch alvast wil losmaken van de waan van de wedloop, doet er goed aan dat een beetje radicaal te doen door niet de ene doodlopende weg te verruilen voor de andere. Zorg voor elkaar moet centraal staan, en mag ook worden georganiseerd, maar dan zonder winst-oogmerk. Als er winst wordt gemaakt, spreken we niet meer van zorg, maar van een verdienmodel. Geen enkele financiële prikkel kan de mens oprecht zorgzamer maken. Recent onderzoek toont eerder aan dat wie weinig heeft, makkelijker deelt. Het probleem is alleen dat overheden dit soort zorg zien als een makkelijke bezuiniging, waardoor we toch weer onderdeel worden van een financieel systeem. We moeten dus blijven strijden voor goede collectieve voorzieningen en eerlijke kansen voor iedereen.


Voetnoot

Veel informatie in dit artikel is ontleend aan het boekje “Alle geheimen van Bitcoin en Blockchain”, FL Business Publications BV, Nederland, 2018.